XII. Aanbevolen installatiemethodes (vervolg)
E. Teledetectie
Als de drukval tussen de drukbron in de te
beschermen apparatuur en de druk bij de inlaat
van de overdrukklep groter is dan 3%, moet de
detectieleiding naar de stuurklep rechtstreeks op de
te beschermen apparatuur worden aangesloten. De
optionele detectiering mag niet worden geïnstalleerd.
Voor teledetectie zijn slangen met een diameter van
0,375" (9,53 mm) geschikt voor afstanden tot 3,048
m (10 voet). Als de afstand groter is dan 3,048 m
(10 voet), neem dan contact op met Baker Hughes
Application Engineering.
OPGELET!
Een verandering in hoogte tussen
de overdrukklep en de bron van de
detectielijn kan veranderingen in de
ingestelde druk veroorzaken.
Raadpleeg API 520 of de fabriek voor blokkleppen
en andere speciale installatiekenmerken.
Isolatie niet
vereist
voor kap
en dop
Pilotklepbasis
Accessoires
(d.w.z. Filters)
Afbeelding 20: Pilot-bediende overdrukklep
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
F. Bescherming tegen bevriezen
Alle slangen
Soort toepassingen:
1. Toepassingen waarbij de procesmedia, in
vloeibare toestand, een vriespunt tussen de
grenzen van de omgevingstemperatuur van de
lokale regio hebben.
2. Stoomservicetoepassingen waarbij de stuurklep
wordt blootgesteld aan het klimaat en extreem
koude omgevingstemperaturen.
Hoofdklepbasis
Voorbeeld: de gecondenseerde stoom in de
pilot en de slangen kan bevriezen.
3. Toepassingen waarbij de procesmedia
temperatuurgevoelig zijn voor dikke formaties.
Voorbeeld: Koolwaterstoftoepassingen waarbij
de mogelijkheid van hydraatvorming kan
optreden.
Isoleer of dek
de boven- of
onderkant van
de warmtewis-
selaar niet af
Buitenomtrek van de
warmtewisselaar kan
worden geïsoleerd
Stuurklep
Afbeelding 21: POSRV met warmtewisselaar
Consolidated 2900 Series Generation II POSRV-instructiehandleiding
Isolatie niet
vereist voor
kap en dop
Afdekplaat
Hoofd-
klepbasis
| 31