Download Print deze pagina

Baker Hughes Consolidated 2900 Generation II Series Instructiehandleiding pagina 12

Advertenties

V.
Terminologie voor voorgestuurde overdrukkleppen
• Accumulatie: De drukstijging ten opzichte van
de maximaal toegestane werkdruk van het vat
tijdens het lossen via de POSRV, uitgedrukt als
een percentage van die druk of in werkelijke
drukeenheden.
• Tegendruk: De druk aan de perszijde van de
POSRV:
• Opgebouwde tegendruk: Druk die ontstaat bij
de klepuitlaat als gevolg van stroming, nadat
de POSRV is geopend.
• Gesuperponeerde tegendruk: Druk in de
perskop voordat de POSRV opent.
• Constante tegendruk: Gesuperponeerde
tegendruk die constant is met de tijd.
• Variabele tegendruk: Gesuperponeerde
tegendruk die in de loop van de tijd zal
variëren.
• Spuien: Het verschil tussen de ingestelde
drukwaarde en de herplaatsingsdruk van
de POSRV, uitgedrukt als percentage van
de ingestelde drukwaarde of in werkelijke
drukeenheden.
• Ingestelde drukwaarde koudeverschil: De
druk waarbij de klep op de proefopstelling
wordt geopend. Deze druk corrigeert tegendruk
wanneer de ontluchting van een pop action-pilot
naar de uitlaat van de hoofdklep wordt geleid.
• Verschil tussen bedrijfsdruk en ingestelde
druk: Kleppen die in bedrijf zijn, geven over het
algemeen de beste resultaten als de bedrijfsdruk
niet hoger is dan 90% van de ingestelde druk.
Maar op afvoerleidingen van pompen en
compressors kan het vereiste verschil tussen
de bedrijfs- en de ingestelde druk groter zijn
vanwege drukpulsaties die afkomstig zijn van een
heen en weer bewegende zuiger. De klep moet
zo ver mogelijk boven de bedrijfsdruk worden
ingesteld.
• Omhoog: De werkelijke slag van de schijf weg
van de gesloten positie wanneer een ventiel
wordt ontlast.
• Maximaal toelaatbare werkdruk: De maximaal
toelaatbare overdruk in een vat bij een bepaalde
temperatuur. Een vat mag niet boven deze druk
of het equivalent daarvan worden gebruikt bij
12 |
Baker Hughes
een andere metaaltemperatuur dan die welke in
het ontwerp is gebruikt. Bijgevolg is dit voor die
metaaltemperatuur de hoogste druk waarbij de
primaire druk POSRV wordt geopend.
• Bedrijfsdruk: De overdruk waaraan het vat
doorgaans wordt blootgesteld tijdens bedrijf. Een
geschikte marge is voorzien tussen bedrijfsdruk
en maximaal toelaatbare werkdruk. Voor een
gegarandeerd veilige werking moet de werkdruk
minimaal 10% onder de maximaal toelaatbare
werkdruk liggen, of 5 psig (0,34 bar), afhankelijk
van welke van de twee het grootst is.
• Overdruk: Een drukverhoging boven de
ingestelde druk van het primaire ontlastapparaat.
Overdruk is vergelijkbaar met accumulatie
wanneer het ontlastapparaat is ingesteld op
de maximaal toelaatbare werkdruk van het
vat. Normaliter wordt overdruk uitgedrukt als
percentage van de ingestelde drukwaarde.
• Voorgestuurde overdrukklep (POSRV): Een
overdrukklep waarbij het primaire ontlastapparaat
wordt gecombineerd met en wordt bestuurd door
een zelf-aangedreven hulpoverdrukklep.
• Nominale capaciteit: Het percentage van het
gemeten debiet bij een geautoriseerd percentage
overdruk toegestaan door de toepasselijke
code. De nominale capaciteit wordt doorgaans
uitgedrukt in ponden per uur (lb/uur) of kg/
uur voor dampen, standaard kubieke voet per
minuut (SCFM) of m³/min voor gassen, en in
gallons per minuut (GPM) of liter/min (L/min) voor
vloeistoffen.
• Overdrukklep (SRV): Een automatisch
drukontlastapparaat dat, afhankelijk van de
toepassing, als veiligheids- of overdrukklep wordt
gebruikt. De overdrukklep wordt gebruikt om
personeel en apparatuur te beschermen door het
voorkomen van buitensporige overdruk.
• Ingestelde druk: De meetdruk bij de klepinlaat,
waarvoor de overdrukklep is afgesteld om
onder gebruiksomstandigheden te openen. Bij
vloeistoftoepassingen wordt de insteldruk bepaald
door de inlaatdruk waarbij de klep begint af te
voeren. Bij gas- of damptoepassingen wordt de
ingestelde drukwaarde waarbij de klep openklapt
bepaalt door de inlaatdruk.
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.

Advertenties

loading