Advertenties
XII. Aanbevolen installatiemethodes (vervolg)
B. Inlaatleiding
De inlaatleiding (Afbeelding 16) naar de klep
moet kort zijn en rechtstreeks vanaf het vat of
de te beschermen apparatuur lopen. De radius
van de verbinding met het vat moet een vlotte
doorstroming naar de klep mogelijk maken. Vermijd
scherpe bochten. Als dit niet praktisch is, dan
moet de inlaat minimaal één extra pijpdiameter
groter zijn. De drukval van het vat naar de klep
mag niet groter zijn dan 3% van de insteldruk
van de klep bij doorstroming op volle capaciteit.
De inlaatleidingen mogen nooit kleiner zijn in
diameter dan de aanvoerverbinding van de klep.
Overmatige drukval in gas-, damp- of flitsvloeistof
bij de inlaat van de POSRV zal een extreem snelle
opening en sluiting van de klep veroorzaken, wat
bekend staat als "klapperend". Het klapperen
leidt tot een verlaagde capaciteit en beschadiging
van de zittingoppervlakken. De meest wenselijke
installatie is die waarbij de nominale grootte van de
inlaatleiding gelijk is aan of groter is dan de nominale
grootte van de inlaatflens van de klep; en waarbij de
lengte niet groter is dan de inbouwafmetingen van
een standaard T-stuk van de vereiste drukklasse.
Plaats POSRV-inlaten niet op plaatsen waar
overmatige turbulentie aanwezig is, zoals in de buurt
van ellebogen, T-stukken, bochten, openingsplaten
of smoorkleppen.
Sectie VIII van de ASME Boiler and Pressure
Vessel Code vereist dat het ontwerp van
de aanvoerverbinding rekening houdt met
belastingsfactoren veroorzaakt door externe
belasting en trillingen veroorzaakt door thermische
expansie van de afvoerleidingen tijdens werking van
de klep.
Het bepalen van reactiekrachten tijdens klepafvoer
is de verantwoordelijkheid van de ontwerper
van het vat en/of de leidingen. Baker Hughes
publiceert bepaalde technische informatie
over reactiekrachten onder verschillende
Drukval
Vat
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
Drukval
Stopkraan
Vat
Afbeelding 16: Drukval bij de aanvoerleiding
vloeistofstromingsomstandigheden, maar aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor de berekeningen en het
ontwerp van de inlaatleidingen.
Externe belasting, door slecht ontworpen
afvoerleidingen en ondersteuningssystemen, en
geforceerde uitlijning van afvoerleidingen kunnen
overmatige spanningen en vervormingen in de klep
en de inlaatleidingen veroorzaken. De spanningen in
de klep kunnen leiden tot een defect of lek. Daarom
moeten afvoerleidingen onafhankelijk worden
ondersteund en voorzichtig worden uitgelijnd.
Trillingen in de inlaatleidingsystemen kunnen
leiden tot lekken en/of vermoeidheidsbreuk
van de klepzitting. Deze trillingen kunnen de
schijfzitting heen en weer laten bewegen over de
mondstukzitting, wat kan leiden tot schade aan
de zittingsoppervlakken. Daarbij kunnen trillingen
scheiding van de zittingsoppervlakken en voortijdige
slijtage aan de kleponderdelen veroorzaken.
Hoogfrequente trillingen zijn schadelijker voor de
POSRV-dichtheid dan laagfrequente trillingen. Dit
effect kan worden geminimaliseerd door een groter
verschil te bieden tussen de werkdruk van het
systeem en de ingestelde drukwaarde van de klep,
vooral onder omstandigheden met hoge frequentie.
Temperatuurwijzigingen in de afvoerleiding kunnen
worden veroorzaakt door vloeistof die stroomt
uit de afvoer van de klep of door langdurige
blootstelling aan zonlicht of hitte van nabijgelegen
apparatuur. Een verandering in de temperatuur
van de afvoerleidingen zal een verandering in de
lengte van de leidingen veroorzaken, waardoor
spanningen kunnen worden overgedragen op de
POSRV en de inlaatleidingen ervan. Een correcte
steun, verankering of een voorziening voor flexibiliteit
van de afvoerpijpleiding voorkomt spanningen
veroorzaakt door thermische wijzigingen. Gebruik
geen vaste steunen.
De drukval tussen
de drukbron in de
beveiligde
apparatuur en de
inlaat van de
ontlastklep mag
niet meer zijn dan
3% van de
ingestelde druk van
de klep.
Drukval
Vat
Consolidated 2900 Series Generation II POSRV-instructiehandleiding
Drukval
V
Van beveiligde apparatuur
b
| 29
Advertenties
