Problemen opsporen en verhelpen
Probleem
Oorzaak
Lijm stroomt uit
Defecte klep in open
één/sommige
stand.
applicators
zonder
Druk van lijm te hoog.
activering
Storing in
verwarmingsstaven in
spruitstuk van applicator.
Losse kabel in systeem
of spruitstuk.
Applicator
RTD-storing.
warmt niet op.
Verkeerde RTD-instelling
in instelling geavanceerde
displaymodule.
Thermische zekering
gesprongen.
Doseermodule op het
spruitstuk is los.
O-ring doseermodule
Lijm lekt uit
defect.
spruitstuk of
Defecte doseermodule,
doseermodule.
lijm lekt uit het middel
van de doseermodule.
Losse slang.
Zekering gesprongen
in F1 en F2.
Kabel naar overtempera-
tuurschakelaar uit of
Smelter
kapot.
niet warm.
Overtemperatuurschake-
laar geactiveerd.
Geen lucht naar
luchtmotor.
Luchtmotor
Luchtklep activeert
werkt niet.
luchtmotor niet.
Lucht aanwezig in
luchtmotor maar motor
werkt niet.
Het systeem
Geen stroom naar
schakelt niet in.
systeem.
56
Oplossing
Vervang doseermodule.
Verminder de luchtdruk naar de luchtmotor.
Controleer weerstand van verwarmingsstaven. Repareer spruitstuk van
applicator als verwarmingsstaven open meten.
Controleer kabelverbindingen aan beide kanten van slang.
Controleer weerstand op RTD; indien buiten normaal bereik, vervang RTD
Stel correcte RTD-waarde in Installatiescherm van geavanceerde
displaymodule in. Raadpleeg de fabrikant voor de correcte RTD-waarde.
Meet weerstand van thermische zekering bij kamertemperatuur.
Indien open, vervangen.
Draai schroeven van losse doseermodule vast.
Vervang O-ringen op achterkant lekkende doseermodule.
Vervang doseermodule.
Draai slang vast.
Controleer op kortsluiting in verwarmingsstaven of kortsluiting tussen
staafdraden en aarde.
Controleer aansluiting van kabel naar overtemperatuurschakelaar op
moederbord en naar schakelaar. Als aansluiting correct is, zoek breuk
in draad.
Meet weerstand overtemperatuurschakelaar. De weerstand moet
bij kamertemperatuur bijna 0 ohm zijn. Wanneer open, vervang
overtemperatuurschakelaar. Controleer of netspanning uit is voordat
u weerstand meet.
Controleer luchttoevoer. Luchtmotor is gedeactiveerd tot systeem status
„Actief" bereikt. Wanneer „Actief" moet de luchtklep van de pomp lucht
naar de luchtmotor pompen.
Controleer spanning van elektromagnetische klep; indien 24 V DC, vervang
dan luchtklep.
Vervang luchtmotor.
Controleer of hoofdstroomonderbreker aan staat.
Controleer of voedingsplug aangesloten is.
334949ZAA