Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Batterijlader Gebruiken - ZOLL AutoPulse 100 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor AutoPulse 100:
Inhoudsopgave

Advertenties

De batterijlader gereedmaken voor gebruik:
1.
Sluit het netsnoer aan op het contact op de achterkant van de batterijlader.
2.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een geschikt wandstopcontact.
3.
Wanneer de batterijlader wordt ingeschakeld, lichten alle ledjes kortstondig op terwijl de
batterijlader een zelftest uitvoert.
NB:
Als de indicatielampjes blijven branden, of als een van de indicatielampjes niet brandt, terwijl
de zelftest wordt uitgevoerd, dient u contact op te nemen met ZOLL.
4.
Wanneer de voedingsindicator (het groene ledje) op het bedieningspaneel van de batterijlader
brandt, is de batterijlader gereed voor gebruik. (Zie paragraaf 6.2, 'Een zekering in een batterijlader
vervangen', als het groene voedingslampje op het bedieningspaneel niet brandt.)
NB:
De USB-poort dient uitsluitend voor gebruik door technici.
NB:
De batterijlader is een apparaat van klasse II dat geleverd wordt zonder beschermende
aardaansluiting.
3.2

De batterijlader gebruiken

De batterijlader laadt de AutoPulse-Li-ionbatterij op en houdt deze opgeladen.
Een batterij opladen:
1.
Schuif de batterij in een beschikbaar oplaadvak (zie afbeelding 3-2). Controleer of de batterij goed
op zijn plaats zit (de vergrendeling is geactiveerd).
NB:
Voor een optimale oplading zorgt u dat de batterij op kamertemperatuur is voordat u hem in de
batterijlader inbrengt.
NB:
Als de interne temperatuur van een Li-ionbatterij lager is dan een nominale temperatuur van
5 °C (41 °F), wordt de batterij niet opgeladen in de batterijlader. Als een batterij uit een koude
opslagplaats wordt gehaald of langdurig aan koude weersomstandigheden is blootgesteld,
moet u de batterij op kamertemperatuur laten komen (wat tot drie uur kan duren) voordat u hem
in de batterijlader inbrengt.
NB:
Breng een batterij niet met kracht in een batterijlader in, omdat de connector van de batterij
daardoor beschadigd kan raken.
NB:
De batterij heeft een mechanisme dat ervoor zorgt dat deze slechts in één richting kan worden
ingebracht. De batterij mag niet met kracht in een oplaadvak worden ingebracht. Als er
weerstand wordt ondervonden, controleert u of de batterij op juiste wijze is ingebracht en
nergens door wordt geblokkeerd.
Pagina 3-2
Gebruikershandleiding voor het
-voedingssysteem

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave