Trapeziumcorrectie en perspectiefbeheer (Trapeziumcorrectie)
Gebruik trapeziumcorrectie voor opnamen die van onderaf van grote gebouwen
worden genomen, of overdrijf de perspectiefeffecten met opzet. Deze instelling is
alleen beschikbaar in de standen P/A/S/M.
1
Selecteer [Aan] voor [Trapeziumcorrectie] in X
Opnamemenu 2.
2
Stel het effect in het scherm in en kadreer de opname.
• Gebruik de voorste regelaar en de achterste regelaar voor trapeziumcorrectie.
• Gebruik FGHI om een opnameveld te kiezen. Dit veld kan niet worden gewijzigd,
afhankelijk van de grootte van de correctie.
• Houd de knop Q ingedrukt om wijzigingen te annuleren.
• Om diafragma, sluitertijd en andere opneemopties aan te passen terwijl
trapeziumcorrectie actief is, drukt u op de knop INFO om een andere weergave te
openen dan voor trapeziumcorrectie. Druk om trapeziumcorrectie te hervatten op de
knop INFO tot de trapeziumcorrectie wordt weergegeven.
• Wanneer de grootte van de correctie toeneemt, kunnen de volgende situaties zich
voordoen.
- Het beeld wordt ruw.
- De vergrotingsverhouding voor het bijsnijden van het beeld wordt groot.
- De bijsnijdpositie kan niet worden verplaatst.
3
Neem een foto.
• Selecteer om de trapeziumcorrectie te stoppen [Uit] voor [Trapeziumcorrectie] in
X Opnamemenu 2.
• Wanneer [D (Trapeziumcorrectie)] (Blz. 70) is toegewezen aan een knop met
Knopfuncties, houdt u de geselecteerde knop ingedrukt om de trapeziumcorrectie te
stoppen.
• Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-indeling.
• Het kan voorkomen dat het gewenste resultaat niet wordt bereikt met voorzetlenzen.
• Afhankelijk van de hoeveelheid correctie kan het voorkomen dat sommige AF-doelen
buiten het weergavegebied liggen. Er wordt een pictogram (g, h, i of j) weergegeven
als de camera scherpstelt op een AF-doel dat buiten het weergavegebied ligt.
• De volgende opties zijn niet beschikbaar terwijl trapeziumcorrectie wordt toegepast.
Live bulb/Live Time/composiet-fotografi e, sequentiële opnamen, bracketing, HDR,
meervoudige belichting, digitale televoorzetlens, fi lm, autofocusmodi [C-AF] en
[C-AF+TR], fotomodi [e-Portret] en ART, eigen zelfontspanner, opname met hoge
resolutie
• Als een scherpstelling is geselecteerd voor [Beeldstab.] of wanneer u een lens gebruikt
die lensinformatie bevat, wordt de correctie aangepast. Behalve bij gebruik van een
Micro Four Thirds- of Four Thirds-lens moet een brandpuntsafstand worden gekozen
met de optie [Beeldstab.] (Blz. 54).
18
100
%
P
250 F5.6
mm
4
NL
99