Aangepaste modi (C1, C2, C3)
Sla de instellingen op voor iedere aangepaste modus, zodat u deze later onmiddellijk
kunt oproepen.
• Er kunnen verschillende instellingen worden opgeslagen onder C1, C2 en C3 met de
optie [Resetten/aangep. modi] (Blz. 89) in W Opnamemenu 1.
• De instellingen voor de geselecteerde Aangepaste modus worden opgeroepen wanneer
u de menuregelaar naar C1, C2 of C3 draait.
Opnamen maken met bediening van het aanraakscherm
Tik op T om de instellingen voor het aanraakscherm te
doorlopen.
T Tik op een motief om scherp te stellen
en automatisch de sluiter te ontspannen.
Deze functie is niet mogelijk in de fi lmmodus.
U Bedieningen van het aanraakscherm zijn
uitgeschakeld.
V Tik om een AF-doel weer te geven en stel scherp
op het motief in het geselecteerde gebied. U kunt
het aanraakscherm gebruiken om de positie en
de grootte van het scherpstelkader te kiezen.
Foto's kunnen worden genomen door op de
ontspanknop te drukken.
Voorbeeld van het object bekijken (V)
1
Tik op het motief in het display.
• Er verschijnt een AF-doel.
• Gebruik de schuifbalk om de grootte van het kader
te kiezen.
• Tik op de S om de weergave van het AF-doel
uit te schakelen.
2
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het
AF-kader aan te passen; tik vervolgens Y
aan om in te zoomen op de kaderpositie.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven
wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik Z aan om de zoomweergave te annuleren.
• In de volgende situaties is bediening met het aanraakscherm niet mogelijk.
Tijdens meervoudige belichting, op het scherm voor de witbalans met één knop,
wanneer knoppen of regelaars worden gebruikt
• Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
• Handschoenen of een monitorafdekking kunnen de bediening van het aanraakscherm
hinderen.
• U kunt de bediening van het aanraakscherm uitschakelen. g [Touchscreeninstel.]
(Blz. 129)
Wi-Fi
100
%
ISO-A
200
250 F5.6
250
100
%
ISO-A
200
Off
250 F5.6
250
100
%
2
1:02:03
1:02:03
30
30
S-IS AUTO
S-IS AUTO
14
14
10
10
7
7
5
5
3x
3x
NL
35