1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Fotomodus] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
• De beschikbare items voor fotomodus kunnen
verschillen afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
2
• U kunt ongebruikte fotomodi zo instellen dat
deze niet in de opties worden weergegeven.
g [Beeldmodusinstellingen] (Blz. 121)
Sommige fotomodi kunnen niet worden verborgen.
Fijnafstellingen maken voor de scherpte ( Scherpte)
In de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u fi jnafstellingen maken voor de
scherpte en deze wijzigingen opslaan.
• Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Scherpte] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Fijnafstellingen maken voor het contrast ( Contrast)
In de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u fi jnafstellingen maken voor het
contrast en deze wijzigingen opslaan.
• Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Contrast] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
64 NL
Fotomodus
Fotomodus
Natuurlijk
Normaal
Scherpte
Scherpte
Natuurlijk
Normaal
Contrast
Contrast
Natuurlijk
Normaal