Diverse instellingen gebruiken
De belichting regelen ( Belichting F)
Draai de voorste regelaar om de belichtingscorrectie te kiezen. Kies positieve ("+")
waarden om beelden helderder te maken en negatieve ("–") waarden om beelden
donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast met ±5.0 EV.
Negatief (–)
• D e belichtingscorrectie is niet beschikbaar in A.
• De zoeker en de live view-display kunnen alleen worden gewijzigd naar ± 3.0 EV.
Overschrijdt de belichting deze grens, dan zal de belichtingsbalk gaan knipperen.
• Films kunnen worden gecorrigeerd in een bereik tot ±3.0 EV.
De modus AF-doel selecteren ( AF-doelinstellingen)
U kunt de methode voor de selectie en grootte van het kader wijzigen. U kunt ook
gezichtsprioriteit-AF selecteren (Blz. 40).
Druk op de knop Fn1 om het AF-doel weer te geven.
1
• Het AF-doel kan ook worden weergegeven door op de pendelknop te drukken.
2
De voorste regelaar gebruiken tijdens de selectie van het AF-doel om een
selectiemethode te kiezen.
o
o (Alle doelen)
I (Enkel doel)
n (5-doelengroep)
J (9-doelengroep)
• De modus Enkelvoudig doel wordt automatisch toegepast in fi lmopnamen als de modus
Groepsdoel is ingesteld.
Geen compensatie (0)
i i
i i
De camera kiest automatisch uit de volledige set
doelen voor scherpstellen.
U kunt een enkel AF-doel kiezen.
De camera kiest automatisch uit de doelen in de
geselecteerde vijf-doelengroep.
De camera kiest automatisch uit de doelen in de
geselecteerde negen-doelengroep.
Positief (+)
i i
i i
2
NL
39