Kiezen hoe de camera de helderheid meet
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Meting] te selecteren.
2
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
p Digitale ESP-meting
Centrumgewogen
B
lichtmeting
C Spotmeting
D Spotmeting (licht)
Spotmeting
E
(schaduw)
• De positie van de spotmeting kan worden ingesteld op het geselecteerde AF-doel.
g [N Spotmeting](Blz. 172).
82 NL
Meet de belichting in 324 gebieden van het kader en
optimaliseert de belichting voor de huidige scène of
portret (als en andere optie dan [UIT] is geselecteerd voor
[I Gezichtsprio.]). Deze methode wordt aanbevolen voor
normaal fotograferen.
Levert het gemiddelde van de lichtniveaus van
het motief en de achtergrond, maar het centrum
van het beeld telt hier zwaarder mee.
Meet een klein gebied (ongeveer 2% van het
kader) en richt hierbij de camera op het object
dat u wilt meten. De belichting wordt aangepast
op basis van de helderheid van het gemeten
punt.
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
lichte motieven licht worden weergegeven.
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
donkere motieven donker worden weergegeven.
(meting)
Meting
Meting