Verwerkingsopties
U kunt individuele aanpassingen instellen voor het contrast, de scherpte en andere
parameters in de instellingen van [Fotomodus] (Blz. 98). Wijzigingen in parameters
worden voor elke fotomodus afzonderlijk opgeslagen.
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1 en
druk op de knop Q.
• De camera geeft de fotomodi weer die beschikbaar zijn in
de huidige opnamemodus.
2
Selecteer een optie met FG en druk op de knop Q.
• Druk op I om gedetailleerde opties in te stellen voor de geselecteerde fotomodus.
Voor bepaalde fotomodi zijn er geen gedetailleerde opties beschikbaar.
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normaal].
%
• U kunt het aantal in het menu weergegeven opties voor de fotomodus beperken.
g [Beeldmodusinstellingen] (Blz. 168)
Opties voor bestands- en beeldgrootte
g "Opties voor bestands- en beeldgrootte (KK)" (Blz. 88)
• U kunt de combinatie van resolutie en compressiefactor van de JPEG veranderen,
evenals de pixelaantallen voor [X] en [W]. [K-instelling], [Aantal pixels]
g "Combinaties van JPEG-beeldgrootten en compressieverhoudingen (K-instelling)"
(Blz. 198)
(Fotomodus)
Opnamemenu 1
1
1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
2
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug
Instellen
(KK)
Uit
4
NL
129