Instellingen opslaan
Aangepaste instellingen bewerken
Huidige camera-instellingen kunnen in alle drie de Aangepaste modi worden opgeslagen.
Draai de menuregelaar naar C of gebruik [Opr. vanuit aangep. mod.] als u de opgeslagen
instellingen wilt oproepen.
• [Aangepaste modus C2] en [Aangepaste modus C3] kunnen worden opgeroepen met
[Opr. vanuit aangep. mod.].
1
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
• De functieknop op andere standen instellen dan de modi AUTO (B), ART,
of film (n).
4
2
Selecteer [Resetten/aangep. modi] in W Opnamemenu 1 en druk op de
knop Q.
3
Selecteer [Toewijzen aan aangepaste modus] en druk op I.
4
Markeer de gewenste bestemming ([Aangepaste modus C], [Aangepaste
modus C2], of [Aangepaste modus C3]) en druk op de knop Q.
5
Selecteer [Instelling] en druk op de knop Q.
• Eventuele bestaande instellingen worden overschreven.
• Als u de standaardinstellingen voor de geselecteerde aangepaste modus wilt
herstellen, markeert u [Resetten] en drukt u op de knop Q.
Opgeslagen instellingen oproepen
In de modi P, A, S, M,
opnamemodus. De opnamemodus blijft de modus die momenteel geselecteerd is met de
menuregelaar.
1
Selecteer [Resetten/aangep. modi] in W Opnamemenu 1 en druk op de
knop Q.
2
Selecteer [Oproepen uit aangepaste modus] en druk op I.
3
Markeer [Aangepaste modus C], [Aangepaste modus C2], of [Aangepaste
modus C3] en druk op I.
4
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
• Draai de menuregelaar naar C om de instellingen op te roepen die u op [Aangepaste
modus C] hebt opgeslagen.
128 NL
(Aan Aangepaste modus toewijzen)
B
, en C, kunt u de opgeslagen instellingen oproepen, maar niet de