Instellingen aanpassen in modus P
Gebruik de voorste en achterste draaiknoppen om de
volgende instellingen aan te passen.
Voorste regelaar: belichtingscorrectie (Blz. 64)
Achterste regelaar: programmaverschuiving
• De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld met
de knop F. Druk op de knop F en draai aan de voorste of
2
achterste draaiknop.
%
• U kunt kiezen welke functies door de voorste en achterste regelaar worden uitgevoerd.
g [K Functieregelaar] (Blz. 166)
• U kunt het Fn-hendeltje gebruiken om de rollen van de voorste en de achterste
regelaar te wisselen. Het hendeltje kan ook aan andere rollen worden toegewezen.
g [K Fn-schakelrfunctie] (Blz. 183)
Programmaverschuiving
U kunt, zonder de belichting te wijzigen, verschillende
combinaties van diafragma en sluitertijd kiezen die
automatisch door de camera worden geselecteerd.
Dit wordt "programmaverschuiving" genoemd.
• Draai aan de achterste draaiknop totdat de camera de
gewenste combinatie van diafragma en sluitertijd weergeeft.
• De indicator van de opnamemodus in het display verandert
van P naar P
Als u de programmaverschuiving wilt beëidigen, draait u de
achterste draaiknop in tegengestelde richting, todat
langer wordt weergegeven.
%
• U kunt kiezen of het display de effecten van de belichtingscompensatie weergeeft, of dat
het display een constante helderheid handhaaft. Bij standaardinstellingen zijn de effecten
van belichtingscompensatie zichtbaar in het display. g [LV versterk.] (Blz. 169)
38 NL
s
als programmaverschuiving is geactiveerd.
S-AF
ISO-A
200
P
250 F5.6
s
Programmaverschuiving
Ps
niet
S-IS AUTO
L
F
4K
30 p
30 p
1:02:03
0.0
0
1023