4
Pas de flitsinstellingen aan.
• Markeer items met de FGHI-knoppen en draai aan de achterste regelaar om de
instellingen te kiezen.
Flitsregeling
Flitscompensatie
Groep
Flitsregeling
Flitscompensatie
Optische
signaalsterkte
Flitsmodus/
Flitsniveau
Kanaal
5
Stel de flitser die op de camera is bevestigd in op [TTL AUTO].
• Instellingen voor de flitsregeling voor de FL-LM3 kunnen alleen worden aangepast
met behulp van de camera.
De flitsers op afstand plaatsen
1
Stel de draadloze RC-flitsers in op RC-modus.
• Zet de compatibele flitsers aan en druk op de MODE-knop en kies de RC-modus.
• Kies een groep voor elke van de compatibele flitsers met behulp van flitsregelingen
en kies hetzelfde kanaal als het kanaal dat met de camera is geselecteerd.
2
Plaats de flitsers.
• Plaats de draadloze flitsers met de afstandsbedieningssensoren in de richting van de
camera.
3
Neem foto's nadat u hebt bevestigd dat de flitsers op afstand en de flitser op
de camera geladen zijn.
A Mode
Groep
Uit
Kies een groep. Veranderingen aan instellingen zijn van
toepassing op alle flitsers in de geselecteerde groep. Kies Q
om instellingen aan te passen voor de flitser die op de camera
is bevestigd.
Kies een flitserfunctie.
Pas de flitsintensiteit aan. Wanneer [Handmatig] is
geselecteerd voor flitsmodus, kunt u een waarde kiezen voor
handmatige flitsintensiteit.
Kies de helderheid van de optische bedieningssignalen die
door de flitsers worden uitgezonden. Kies [HI] als u flitsers
dichtbij de maximale afstand tot de camera hebt geplaatst.
Deze instelling is van toepassing op alle groepen.
Kies # (standaard) of FP (super FP). Kies super FP voor
sluitersnelheden die sneller zijn dan de synchronisatiesnelheid
van de flits. Deze instelling is van toepassing op alle groepen.
Kies het kanaal dat wordt gebruikt door de flitsregeling.
Verander het kanaal als u vindt dat andere lichtbronnen in de
omgeving storen met de flitsregeling op afstand.
Flitsmodus
Optische signaalsterkte
Kanaal
7
NL
219