Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt
niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten
inweken. Herhaal daarna deze procedure.
9. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om
het overtollig water te verwijderen.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
kan voorwerpen uitwerpen of contact met
het maaimes veroorzaken, waardoor u en
anderen letsel kunnen oplopen. Contact met
het maaimes of uitgeworpen voorwerpen
kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
• Een gebroken of ontbrekende
wasaansluiting moet direct worden
vervangen, voordat u de machine opnieuw
gebruikt.
• Gaten in de machine dichtmaken met
bouten en moeren.
• Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
Stalling
Reiniging en stalling
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele
machine verwijderen, met name van de motor.
Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de
koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis
verwijderen.
Belangrijk: U kunt de machine met een
mild reinigingsmiddel en water wassen. Was
de machine nooit met een hogedrukreiniger.
Gebruik niet te veel water, vooral niet in de
buurt van het bedieningspaneel, de motor, de
hydraulische pompen en de accu.
3. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter, Onderhoud motor
, bladz. 24.
4. Smeer de machine; zie Smeren, Smering , bladz. 23.
5. Ververs de olie en vervang het filter; zie Motorolie
controleren, Onderhoud motor , bladz. 24.
6. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning
controleren, Onderhoud aandrijfsysteem , bladz. 32.
7. Laad de accu op; zie Onderhoud van de accu,
Onderhoud elektrisch systeem , bladz. 29.
8. Controleer de conditie van de maaimessen, zie
Onderhoud van de maaimessen, Onderhoud van het
maaidek, bladz. 32.
9. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze worden voorbereid op stalling.
De machine wordt als volgt voorbereid op stalling.
10. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis
toe aan de brandstof in de tank. Volg de
mengvoorschriften van de fabrikant van de stabilizer
op. Gebruik geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol
of methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best
als het met verse benzine wordt vermengd en altijd
wordt gebruikt.
A. Laat de motor vijf minuten lopen om de brandstof
met de toegevoegde stabilizer/conditioner door
het brandstofsysteem te verspreiden.
B. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de
brandstoftank af; zie Brandstoftank aftappen,
Onderhoud brandstofsysteem , bladz. 28.
C. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat
deze afslaat.
39