1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Figuur 44). Als het mes horizontaal blijft, is het in
balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in
balans is, moet u materiaal afslijpen van de dikkere
kant totdat het mes in balans is.
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as met de mesversteviger
(uitsluitend 52 inch maaidek) zoals wordt getoond
in Figuur 42.
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de klemring (holle kant naar het mes toe)
en de mesbout (Figuur 42). Draai de mesbout vast
met een torsie van 47-88 Nm.
Maaimachine horizontaal
stellen
De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal
staan. Controleer de horizontale stand van het maaidek
telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het
maairesultaat onregelmatig is.
1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
Maak de bougiekabel(s) los van de bougie(s).
2. Controleer of al vier banden de voorgeschreven
spanning hebben. Indien nodig moet u de banden
oppompen totdat ze de correcte spanning hebben;
zie Bandenspanning controleren.
3. Zet de machine op een maaihoogte van 76 mm.
4. Draai het maaimes (de maaimessen) voorzichtig
evenwijdig (Figuur 45). Meet de afstand tussen
de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond
Figuur 43
Figuur 44
2. Mesbalans
(Figuur 45). Als beide afstanden groter zijn dan
4,75 mm, moeten deze worden bijgesteld; zie
stappen 5 en 6.
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
5. Verwijder de pen en de ring uit de stelbeugel
(Figuur 46). Om een maaimes (maaimessen)
horizontaal te stellen, moet u de stelbeugel(s) in een
ander gat plaatsen en de ring en de pen monteren.
(Figuur 46). Met een gat aan de voorkant zet u het
mes lager en met een gat aan de achterkant zet u
het mes hoger. Indien nodig moet u beide kanten
afstellen.
1. R-pen en ring
2. Stelbeugel
6. Schuinstand van het maaidek controleren; zie
Schuinstand van het maaidek (lengterichting)
instellen.
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van het
maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant,
stelt u de schuinstand als volgt in:
34
Figuur 45
3. Hier meten
Figuur 46
3. Gat aan voorkant
4. Achterste gat