2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig
verf van de voorkant van de nippels afkrabben.
4. Zet een smeerpistool op de nippel. Spuit vet in de
nippels totdat er nieuw vet bij de lagers naar buiten
komt.
5. Overtollig vet wegvegen.
Smeerpunten
Pomp vet in de smeernippels volgens het tijdschema op
de instructiesticker Controle En Onderhoud (Figuur 21)
onder de bestuurdersstoel en de maaimachine
(Figuur 22).
Figuur 21
Figuur 22
Bovenaanzicht
Onderhoud motor
Motoroliepeil controleren
Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en
daarna om de 100 bedrijfsuren.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie
SF, SG, SH of SJ)
Carterinhoud: met filter, 1,5 liter
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
Oliepeil controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
3. Maak de omgeving van de peilstok (Figuur 24)
schoon, zodat er geen vuil in de vulopening kan
komen, wat in motorschade kan resulteren.
4. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel
schoon (Figuur 24).
24
Figuur 23