C-AF-trackinggevoeligheid
Kies hoe snel de camera reageert op wijzigingen in de afstand tot het onderwerp
tijdens het scherpstellen met [C-AF], [C-AFb], [C-AF+TR] of [C-AF+TRb]
geselecteerd voor [KAF-modus], of met [C-AF] of [C-AF+TR] geselecteerd voor
[nAF-modus]. Dit kan autofocus helpen bij het volgen van een snelbewegend
onderwerp of voorkomen dat de camera opnieuw scherp stelt wanneer een voorwerp
tussen het onderwerp en de camera beweegt.
Menu
4
• Kies uit vijf niveaus ([KC-AF-gevoeligheid]) / drie niveaus ([nC-AF-gevoeligheid]) of
trackinggevoeligheid.
• Hoe hoger de waarde, hoe groter de gevoeligheid. Kies positieve waarden voor
onderwerpen die plotseling binnen het kader komen, die snel van de camera af bewegen,
of die van snelheid veranderen of plotseling stoppen terwijl ze naar de camera toe of van
de camera af bewegen.
• Hoe lager de waarde, hoe lager de gevoeligheid. Kies negatieve waarden om te
voorkomen dat de camera opnieuw gaat scherpstellen als het onderwerp kort wordt
verborgen door andere voorwerpen, of om te voorkomen dat de camera op de
achtergrond gaat scherpstellen als u het onderwerp niet in het AF-doel kunt houden.
C-AF-focussnelheid
Kies hoe snel de camera reageert op wijzigingen in de afstand tot het onderwerp als
[C-AF] of [C-AF+TR] is geselecteerd voor scherpstelmodus. Deze instelling kunt u
gebruiken om de tijd in te stellen die die camera gebruikt op opnieuw scherp te stellen,
bijvoorbeeld als u wijzigt van onderwerp.
Menu
• U kunt drie niveaus voor scherpstelsnelheid kiezen.
• Opnieuw scherpstellen gaat sneller bij +1 en langzamer bij -1. Kies -1 om langzaam
opnieuw scherp te stellen bij het wisselen van onderwerp.
88 NL
(KC-AF-gevoeligheid / nC-AF-gevoeligheid)
MENU n AF n1. AF n KC-AF-gevoeligheid
MENU n AF n4. Film AF n nC-AF-gevoeligheid
MENU n AF n4. Film AF n nC-AF-snelheid
P A S M B
n
(nC-AF-snelheid)
P A S M B
n