De opnamemodi gebruiken om te fotograferen
De camera het diafragma en de sluitertijd laten kiezen
De camera kiest het optimale diafragma en de optimale sluitertijd die passen bij de
helderheid van het onderwerp.
1
Draai de functieknop naar P.
2
Focus en controleer het display.
• Gebruik de voorste en achterste draaiknoppen om de
volgende instellingen aan te passen.
Voorste regelaar: belichtingscorrectie (Blz. 107)
Achterste regelaar: programmaverschuiving (Blz. 44)
• De door de camera gekozen sluitertijd en diafragma
worden weergegeven.
• De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld
met de knop F. Druk op de F-knop en draai
vervolgens aan de voorste of achterste regelaar.
3
Maak foto's.
%U kunt kiezen welke functies door de voorste en achterste regelaars worden uitgevoerd.
g "Functies toewijzen aan de voorste en achterste regelaars (KFunctieregelaar /
nFunctieregelaar)" (Blz. 219)
%U kunt het Fn-hendeltje gebruiken om de rollen van de voorste en de achterste
regelaar te wisselen. Het hendeltje kan ook aan andere rollen worden toegewezen.
g "Het Fn-hendeltje aanpassen (Fn-hendelinstellingen)" (Blz. 222)
(P: Programma AE)
P
A S M B
1023
1023
[ 1 : 02 : 03 ]
[ 1 : 02 : 03 ]
F F
1
L
r
r
O
O
1
1
100 %
100 %
P
P
250
250
5.6
5.6
0.0
0.0
-
+
0 0
1/
1/
F
F
Diafragma
Sluitertijd
Opnamemodus
n
2
60p L - 8 L - 8
60p
1
4K
S - AF
S - AF
3 3
200
200
ISO
ISO
Auto
Auto
43
NL