3
Stel scherp.
• Druk de ontspanknop licht in tot de eerste positie (druk de ontspanknop half in).
Het bevestigingsteken voor AF (() wordt weergegeven en er verschijnt een groen
kader (AF-kader) om de scherpgestelde zone heen.
%U kunt ook scherpstellen door de AF-ON-knop in te drukken. (Blz. 84)
2
100 %
100 %
P
P
# Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, gaat het AF-bevestigingsteken
knipperen. (Blz. 310).
# Het AF-kader is afhankelijk van de gekozen optie voor de AF-doelmodus. Wijzig het
veld (Blz. 78) en de positie (Blz. 77) van het AF-doel naar behoefte.
# Het AF-kader wordt niet weergegeven wanneer [oAll] is gekozen als AF-doelmodus
(Blz. 78).
4
Laat de sluiter los.
• Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
• De camera ontspant de sluiter en maakt een foto.
%U kunt scherpstellen en fotograferen met aanraakbediening. g "Opnames maken door
het aanraakscherm te bedienen" (Pag. 41)
40 NL
1023
1023
[ 1 : 02 : 03 ]
[ 1 : 02 : 03 ]
F F
L
4K
r
r
1
1
1
1
O
O
250
250
5.6
5.6
-
+
0.0
0.0
200
200
0 0
ISO
ISO
1/
1/
F
F
Auto
Auto
AF-kader
Druk de ontspanknop
half in
60p L - 8 L - 8
60p
S - AF
S - AF
3 3
1023
1023
[ 1 : 02 : 03 ]
[ 1 : 02 : 03 ]
F F
L
r
r
1
1
1
O
O
100 %
100 %
P
P
250
250
5.6
5.6
-
+
0.0
0.0
0 0
1/
1/
F
F
Autofocusveld
AF-bevestigingsteken
Helemaal
indrukken
60p L - 8 L - 8
60p
4K
1
S - AF
S - AF
3 3
200
200
ISO
ISO
Auto
Auto