Basisfuncties voor scherpstellen
Een scherpstelmodus kiezen
U kunt een scherpstelmethode selecteren (focusmodus).
Knop
Superbedieningspaneel
Menu
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop half
ingedrukt wordt of wanneer de AF-ON-knop wordt ingedrukt. Zodra
de camera in de fotomodus heeft scherpgesteld, hoort u een pieptoon
S-AF
en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken op.
(Enkelv. AF)
Zodra de camera in filmopnamemodus heeft scherpgesteld, worden
het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken weergegeven.
Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks
bewegende motieven.
In de foto-opnamemodus herhaalt de camera de meting van de
afstand tussen het onderwerp en de camera en stelt scherp terwijl
de ontspanknop half ingedrukt blijft of wanneer de AF-ON-knop
wordt ingedrukt. Wanneer er op het motief is scherpgesteld, licht het
C-AF
AF-bevestigingsteken op de monitor op en weerklinkt de pieptoon
(Continue AF)
zodra de scherpstelling de eerste keer wordt vergrendeld.
In de filmopnamemodus herhaalt de camera het scherpstellen. zowel
voor als tijdens het opnemen.
Deze modus is geschikt wanneer de afstand naar het onderwerp
constant verandert.
Dankzij deze functie kunt u handmatig op iedere
positie scherpstellen via de scherpstelring op
MF
de lens.
(Handmatig
scherpstellen)
De camera stelt scherp in de S-AF-modus. U kunt de scherpstelpositie
S-AF b
aanpassen door de scherpstelring van de lens te bedienen.
AF m-knop n HIj
Q n KAF-modus / nAF-modus
MENU n AF n1. AF n KAF-modus
MENU n AF n4. Film AF n nAF-modus
(KAF-modus / nAF-modus)
P A S M B
Dichtbij
n
4
)
Scherpstelring
73
NL