Advertenties
Gebruikersinformatie
Lensgegevens opslaan
De camera kan gegevens opslaan voor tot wel 10 lenzen die niet voldoen aan de
normen voor Micro Four Thirds- of Four Thirds-lenzen. Deze gegevens leveren ook
de brandpuntstafstand, die wordt gebruikt voor de functies voor beeldstabilisatie en
trapeziumcorrectie. De gegevens worden opgeslagen als Exif-tags.
Menu
MENU n e n 2. Gegevensrecord n Instellingen lensinfo
Lensinformatie maken
Lens01 (geregistreerde
naam) – Lens10
(geregistreerde naam)
Tekens invoeren
1) Druk op de INFO-knop om te wisselen tussen hoofd- en
kleine letters en symbolen.
2) Selecteer een teken met behulp van FGHI en druk op
de Q-knop.
• Het geselecteerde teken verschijnt in het invoerveld
voor tekens.
• Druk op de D-knop om het teken te verwijderen.
3) Om een teken uit het invoerveld voor tekens te
verwijderen, beweegt u de cursor met behulp van de
voorste en achterste regelaars.
• Selecteer een teken en druk op de D-knop om het te
verwijderen.
4) Wanneer u klaar bent met invoeren, selecteert u [Eindigen]
en drukt u op de Q-knop.
• De lens wordt toegevoegd aan het lensinformatiemenu.
• Wanneer een lens wordt bevestigd die de camera niet automatisch van informatie
voorziet, wordt de gebruikte informatie aangeduid met vinkjes (v). Markeer lenzen
waaraan u vinkjes (v) wilt toevoegen en druk op de knop Q.
Registreer de lensinformatie.
[Lensnaam]: voer de naam van de lens in.
[Brandp.afst.]: voer de brandpuntsafstand in.
[0,1] – [1000,0] mm
[Diafragmawaarde]: voer de diafragmawaarde in.
[00,00] – [99,99]
[Set]: sla de lensinformatie die u hebt ingevoerd op.
Bewerk de geregistreerde lensinformatie.
[Bewerk.]: bewerk de geregistreerde lensinformatie.
Bewerk [Lensnaam], [Brandp.afst.] en [Diafragmawaarde].
[Verwijderen]: verwijder de geregistreerde lensinformatie.
(Instellingen lensinfo)
P A S M B
Invoerveld voor tekens
Lensnaam
1
2
3
4
5
6
7
8
q
w
e
r
t
y
u
a
s
d
f
g
h
j
z
x
c
v
b
n m
a A #
MENU
S
Selectieveld voor tekens
n
7
0/31
f
9
0
i
o
p
k
l
End
INFO
249
NL
Advertenties
