Opties voor multifunctie gebruiken (Multifunctie)
Wijs meerdere functies toe aan een enkele knop.
%Om de multifunctie te gebruiken, moet u eerst [Multifunctie] toewijzen aan een
cameraknop met behulp van [Knopfuncties] (Blz. 211).
Een functie kiezen
1
Houd de knop ingedrukt waaraan [Multifunctie] is
toegewezen en draai aan de voorste of achterste
regelaar.
• Draai aan de regelaar totdat de gewenste functie is
gemarkeerd. Laat de regelaar los om de gemarkeerde
functie te selecteren.
2
Druk op de knop waaraan [Multifunctie] is
toegewezen.
3
Pas de instellingen aan.
6
De multifunctieknop kan worden gebruikt voor:
Controle
Licht&schaduw
Kleurenmaker
KISO
nISO
KWB
nWB
Vergroting
Beeldverhouding
KLV-modus
Pieken
• U kunt uit de weergegeven opties kiezen. g [Instellingen multifunctie] (Blz. 239)
%Tijdens het opnemen kan [Lichte/schaduwdelen] ook worden ingesteld door op F
(Belichtingscompensatie) te drukken en vervolgens op de knop INFO.
218 NL
Pas de helderheid aan met de voorste of achterste regelaar. Druk
op de INFO-knop om het toonbereik te kiezen (licht, schaduw of
middentonen).
Gebruik de voorste regelaar om de kleurschakering aan te passen en
de achterste regelaar om de verzadiging aan te passen.
Kies een instelling met behulp van de voorste of achterste regelaar.
Het zoomkader verschijnt.
Kies een instelling met behulp van de voorste of achterste regelaar.
Druk op de knop om te wisselen tussen [Standaard] en [S-OVF].
Druk op de knop om de functie aan of uit te zetten.
Lichte/schaduwdelen
Lichte/schaduwdelen
ISO WB WB
ISO
S-OVF
S-OVF