Advertenties
Over deze handleiding
Hoe vindt u wat u wilt weten
U kunt de volgende methoden gebruiken om in deze handleiding te vinden wat u wilt weten.
Zoeken op basis van wat u wilt doen
Zoeken op basis van namen van
knoppen en delen van de camera
Zoeken op basis van menu's en termen
die op de monitor worden weergegeven
Zoeken op basis van woorden
Hoe u deze handleiding leest
„ Opnamemodi waarin de functie beschikbaar is
In elke uitleg van een opnamefunctie worden de opnamemodi waarin de functie kan
worden gebruikt aan het begin weergegeven. De opnamemodi waarin de functie kan
worden gebruikt, worden in het zwart weergegeven. De opnamemodi waarin de functie
niet kan worden gebruikt, worden in het grijs weergegeven.
„ Hoe stelt u de functie in
De procedures voor het instellen van elke functie worden aan het begin van de uitleg
van de functie beschreven. Voor meer informatie raadpleegt u "Hoe bedient u de
menu"s" (Blz. 63) en "Hoe de opname-instellingen te wijzigen (Directe knoppen/
Superbedieningspaneel)" (Blz. 66).
4 NL
Zoekmethode
De opnamemodi gebruiken om te fotograferen
De camera het diafragma en de sluitertijd laten kiezen
De camera kiest het optimale diafragma en de optimale sluitertijd die passen bij de
helderheid van het onderwerp.
1
Draai de functieknop naar P.
2
Focus en controleer het display.
• Gebruik de voorste en achterste draaiknoppen om de
• De door de camera gekozen sluitertijd en diafragma
• De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld
3
Maak foto's.
%U kunt kiezen welke functies door de voorste en achterste regelaars worden uitgevoerd.
g "Functies toewijzen aan de voorste en achterste regelaars
%U kunt het Fn-hendeltje gebruiken om de rollen van de voorste en de achterste regelaar
te wisselen. Het hendeltje kan ook aan andere rollen worden toegewezen. g "Het Fn-
hendeltje aanpassen
4
Waar te kijken
Inhoudsopgave
Namen van onderdelen
Standaardinstellingen
Markering
volgende instellingen aan te passen.
Voorste regelaar: belichtingscorrectie (Blz. 107)
Achterste regelaar: programmaverschuiving (Blz. 44)
worden weergegeven.
met de knop F. Druk op de F-knop en draai
vervolgens aan de voorste of achterste regelaar.
(KFunctieregelaar / nFunctieregelaar)" (Blz. 219)
(Fn-hendelinstellingen)" (Blz. 222)
Kiezen hoe de camera de helderheid meet
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
Knop
AF m knop n FGk
Superbedieningspaneel
Q n Meting
Menu
MENU n _ n5. Meting n Meting
Geschikt voor de meeste scènes, inclusief onderwerpen met
Digitale ESP-
achtergrondverlichting. De camera meet 324 delen van het
p
meting
kader en berekent de optimale belichting waarbij rekening
wordt gehouden met de aard van de scène.
Geschikt voor composities waarbij het
belangrijkste onderwerp in het midden van
Centrumgewogen
het kader wordt geplaatst. De camera stelt de
B
lichtmeting
belichting in, gebaseerd op het gemiddelde
lichtniveau van het volledige frame en met het
grootste gewicht voor het gebied in het midden.
Gebruik een specifiek deel van het onderwerp
Spotmeting
voor de belichtingsmeting. De camera meet een
C
klein gedeelte (ongeveer 2%) van het frame.
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
CHi Spotmeting (licht)
lichte motieven licht worden weergegeven.
Spotmeting
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
CSh
(schaduw)
donkere motieven donker worden weergegeven.
%De positie van de spotmeting kan worden ingesteld op het geselecteerde AF-doel.
g "Het focusdoel meten
De belichting vergrendelen
g
Blz. 6
Blz. 15
Blz. 316
Blz. 345
Beschik-
(P: Programma AE)
P
A S M B
n
baarheid
2
van de
functie in
elke opna-
memodus
1023
1023
[1:02:03]
[1:02:03]
F F
60p
60p L-8 L-8
r
r
O
O
1
1
1
L
1
4K
100 %
100 %
S-AF
S-AF
3 3
P
P
250
250
5.6
5.6
-
+
0.0
0.0
200
200
1/
1/
F
F
0 0
ISO
ISO
Auto
Auto
Diafragma
Sluitertijd
Opnamemodus
(meting)
P A S M B
n
Hoe stelt
u de
functie in
NL
43
(NSpotmeting)" (Blz. 113)
(AE-vergrendeling)
Advertenties
