Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

III
Vergrendelen van binnenuit
Wanneer alle portieren dicht zijn
en u op de toets A drukt, kunt u
de auto centraal vergrendelen of
ontgrendelen.
Het openen van de portieren van
binnenuit blijft mogelijk.
Indien een van de portieren niet of
niet goed gesloten is, vindt geen
centrale vergrendeling plaats.
Het
controlelampje
bediening A signaleert een van de
volgende drie toestanden:
- Het knippert wanneer de open-
gaande delen vergrendeld zijn
bij stilstaande auto en afgezette
motor.
- Het brandt wanneer alle open-
gaande delen zijn vergrendeld
na aanzetten van het contact.
- Het gaat uit wanneer de open-
gaande delen niet vergrendeld
zijn.
N.b.: De bediening A is niet actief
wanneer de auto vergrendeld is
met de afstandsbediening of de
sleutel.
O P E N E N E N S L U I T E N
Automatische vergrendeling
van
de
Nadat u de motor heeft gestart,
worden de portieren en achterklep
automatisch vergrendeld zodra u
harder rijdt dan 10 km/uur.
Let op: na het openen van een
portier
wordt
opnieuw vergrendeld zodra de
auto harder rijdt dan 10 km/uur.
Activeren / uitschakelen van de
functie
Druk
na
contact de toets voor de centrale
ontgrendeling in tot er een melding
verschijnt.
Vergeet niet dat het rijden met vergrendelde portieren
een belemmering kan vormen wanneer de inzittenden
A
dit
automatisch
aanzetten
van
het
door derden uit de auto gered moeten worden.
B
Handbediening (noodfunctie)
De portieren van de auto kunnen
bij
een
eventuele
elektrische
storing
handmatig
vergrendeld
worden
met
behulp
bediening B op elk portier.
Steek, als het portier open is,
het uiteinde van de sleutel in de
uitsparing en draai de sleutel om.
Sluit het portier.
De
normale
werking
vergrendeling wordt vervolgens
hervat
als
de
toets A
ingedrukt, bij het gebruik van
de afstandsbediening of als het
linker portier met de sleutel wordt
geopend.
71
III
van
de
van
de
wordt

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave