I N H O O G T E V E R S T E L L E N V A N D E G O R D E L
V E R S T E L L E N V A N H E T S T U U R
In hoogte verstellen van de
gordel (5-deursuitvoering)
De gordelgeleider dient zich op
het midden van de schouder
te
bevinden
(zie
hoofdstuk
GEBRUIKSVOORZORGEN).
Voor het verstellen ervan drukt
u op de bediening en schuift u
het gordelverankeringspunt in de
gewenste richting.
Verricht, uit veiligheidsoogpunt,
deze handelingen niet tijdens het rijden.
A
Gordelbevestiging
(3-deursuitvoering)
Doe deel A omhoog en vergrendel
het om de gordel op zijn plaats te
houden als deze is losgemaakt.
Het is noodzakelijk de gordelbe-
vestiging los te nemen, wanneer
u de stoel bedient voor het in- of
uitstappen van achterpassagiers.
Het stuur is verstelbaar in hoogte
en diepte.
Zet, terwijl de auto stilstaat,
eerst uw stoel in de juiste stand
en verstel vervolgens het stuur.
Zie «JUISTE RIJHOUDING».
Ontgrendel het stuurwiel door de
bediening naar u toe te trekken.
Stel de stuurstand in en vergrendel
het stuur door de bediening van u
af te duwen.
Wanneer u na het vergrendelen
van het stuur hard op het stuur
drukt, kunt u een klik horen. Het
stuur is dan vergrendeld in de
definitieve stand.
21
I