CA2 H
ANDLEIDING
P
W
ROBLEEM
Het bedieningspaneel
Het toestel wordt bestuurd
werkt normaal, maar
door een signaal van een
het toestel reageert
externe regeling.
niet.
Bij een klein temperatuurver-
schil tussen binnen en buiten
kunnen de ventilatoren uitge-
schakeld zijn.
De ventilatoren krijgen geen
spanning.
Het toestel werkt niet,
Het toestel krijgt geen span-
het display is zwart en
ning.
reageert niet op aanra-
De verbinding tussen het
ken.
bedieningspaneel en de bestu-
ringsprint is niet goed.
De besturingsprint werkt niet:
de LED's op de print branden
niet.
Het bedieningspaneel is
defect.
Eén ventilator werkt
De ventilator krijgt geen span-
niet.
ning of is defect.
De ventilatoren werken
De aansluiting is niet goed op
niet in een bepaalde
de betreffende aftakking.
stand.
Handleiding versie 7.0 (22-04-2013)
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
W
AT TE DOEN
1. Controleer de functies
60. Functie van ingang
76. Afvalvertraging ingang
Configuratie.
Dit is geen storing. Indien dit als hinderlijk wordt
ervaren kan de waarde van functie
ventilator uit
worden.
1. Controleer de zekering van de transformator.
2. Controleer de bedrading tussen de transformator
en de ventilatoren (connectors X120 en X130).
3. Vervang de transformator.
Controleer de aansluitingen en bedrading van de voe-
ding.
1. Controleer de besturingskabel.
2. Controleer de bedrading tussen de connector-
plaat en de besturingsprint (conjecturen X380 en
X390).
1. Controleer zekering F2.
2. Controleer de voedingskabel (connector X110).
3. Vervang de besturingsprint.
Controleer het bedieningspaneel, door het met een
andere kabel op een ander toestel aan te sluiten. Ver-
vang het bedieningspaneel als het niet werkt.
1. Controleer de bedrading van de ventilator.
2. Controleer de zekering van de transformator.
3. Vervang de ventilator.
1. Controleer de aansluitingen op de transformator.
2. Controleer connector X130.
S
TORINGEN
en
in het menu
80. Temperatuur
nl-69
nl