B
EDIENING
3.10
Instellingen
1. Standen kiezen
5. Ruimtetemperatuur
6. Minimum luchttemperatuur
8. Nachttemperatuur
nl
9. Kalibratie
nl-48
In het menu Instellingen kunt u instellingen opgeven die het
dagelijkse gebruik van het toestel beïnvloeden.
Het bedieningspaneel biedt diverse standen aan. Met de functie
Standen kiezen kunt u instellen welk van deze standen gekozen
kan worden op het HOME-scherm.
De standaard ruimtetemperatuur is altijd de
temperatuurinstelling bij het opstarten van het toestel.
Deze kan handmatig worden bijgesteld.
Stel het minimale verschil in tussen de ruimtetemperatuur en
de uitblaastemperatuur.
Dit verschil kan verhoogd worden voor meer comfort. Een
kleiner verschil bespaart energie.
De nachttemperatuur wordt gebruikt als het toestel
uitgeschakeld is. Als de temperatuur in de ruimte onder deze
ingestelde waarde zakt, gaat het toestel werken om de kamer
op de nachttemperatuur te houden.
Waarschuwing:
w
Wees erop bedacht dat de luchtstroom van
het luchtgordijn voorwerpen in beweging kan
brengen. Dat kan 's nachts een alarminstalla-
tie in het gebouw activeren.
Een ongunstige plaatsing van het bedieningspaneel of gebruik
van de temperatuursensor in het luchtgordijn kan de oorzaak
zijn dat de afgelezen temperatuur afwijkt van de werkelijke
temperatuur.
Gebruik deze functie om de temperatuuraflezing aan te
passen.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN