CA2 H
ANDLEIDING
2.4
Het toestel ophangen
Handleiding versie 7.0 (22-04-2013)
2.4.1 Plaats van het toestel bepalen
Gevaar:
d
Installeer het toestel niet in verticale positie.
•
Verzeker u ervan dat de constructie waaraan het toestel
opgehangen gaat worden, het gewicht van het toestel kan
dragen. Het gewicht is aangegeven op het typeplaatje.
•
Let op de volgende maten:
-
Het toestel moet tenminste even breed zijn als de
deuropening (maat b).
-
Plaats het toestel zo dicht mogelijk bij de deuropening.
-
De maximale montagehoogte van het toestel (maat h,
gemeten vanaf de vloer tot aan het uitblaasrooster) is
afhankelijk van het toesteltype .
Waarschuwing:
w
De minimale montagehoogte (maat h)
bedraagt 1,8 m .
Waarschuwing:
w
De bovenkant van het toestel kan heet wor-
den. Het toestel moet tenminste 25 mm vrij-
gehouden worden van het plafond (maat x).
Zie ook:
1.3.5 "Typeplaatje", pagina 9
2.4.2 De draagbeugels bevestigen
1. Plaats vier draadeinden M8 volgens de maten in de tabel.
Verzeker u ervan dat de draadeinden loodrecht hangen.
Opmerking:
n
Bij toestellen met lengtemaat 250 zijn er drie draag-
beugels. Plaats daarbij zes draadeinden.
2. Breng een borgmoer 1 aan op elk draadeind.
3. Plaats de draagbeugels 2 op de draadeinden, en breng de
moeren 3 aan.
4. Verzeker u ervan dat de draagbeugels horizontaal en op
gelijke hoogte hangen.
I
NSTALLATIE
nl
nl-15