I
NSTALLATIE
2.6
Het toestel aansluiten op het Daikin-systeem
nl
nl-20
Let op:
c
De vorstbeveiliging reduceert de kans op bevriezing,
maar garandeert géén volledige beveiliging.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen indien u
het toestel installeert in een ruimte waar vorst kan
optreden:
- Zorg voor een constante circulatie van het water op
de juiste temperatuur;
- Voeg bij stilstand in de winterperiode maximaal 20%
glycol aan het water toe;
- Of tap het systeem en het toestel af.
2.5.4 Het toestel aansluiten
1. Sluit het toestel aan op de CV-installatie.
2. Ontlucht de warmtewisselaar.
3. Controleer de aansluitingen op lekkage.
2.6.1 Voorwaarden voor aansluiting op een Daikin-
systeem
•
Het Daikin-systeem moet altijd actief zijn als het Biddle
luchtgordijn actief is.
•
Op het Daikin-systeem moet een besturing zijn aangeslo-
ten. Dit kan ook een Daikin-bedieningspaneel zijn dat aan-
gesloten is op het Biddle luchtgordijn.
Waarschuwing:
w
Toestellen van type CA
gesloten worden op een Daikin VRV-systeem.
Toestellen van type CA
aangesloten worden op een Daikin ERQ-
systeem.
Deze toestellen zijn onderling NIET
uitwisselbaar.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
V mogen alleen aan-
2
Q mogen alleen
2