07 Tijdens het rijden
Rijden met een aanhanger
N.B.
De vermelde maximaal toegestane aan-
hangergewichten zijn door Volvo toege-
staan. De toelaatbare maximumsnelheid
voor auto's met aanhanger is 100 km/h.
Het gewicht van de aanhanger en de snel-
heid kunnen verder worden beperkt door
nationale voorschriften voor voertuigen. De
trekhaken kunnen zijn gecertificeerd voor
hogere trekgewichten dan wat de auto
mag trekken.
WAARSCHUWING
Volg de vermelde aanbevelingen voor het
aanhangergewicht. Anders is het mogelijk
dat de hele combinatie bij uitwijkmanoeu-
vres en afremmen moeilijk onder controle
is te houden.
Handgeschakelde versnellingsbak
Oververhitting
Wanneer u bij warm weer een aanhanger
sleept in heuvelachtig terrein, bestaat er
07
mogelijk gevaar voor oververhitting.
•
Laat de motor geen hogere toeren maken
dan 4500 omw/min (3500 omw/min bij
dieselmotoren) – anders kan de olietem-
peratuur te hoog oplopen.
328
Dieselmotor 5-cil.
•
Bij gevaar voor oververhitting dient u het
optimale motortoerental van 2300–3000
omw/min aan te houden voor optimale
koelvloeistofcirculatie.
Automatische versnellingsbak
Oververhitting
Wanneer u bij warm weer een aanhanger
sleept in heuvelachtig terrein, bestaat er
mogelijk gevaar voor oververhitting.
•
Een automatische versnellingsbak kiest
altijd de juiste versnelling voor het motor-
toerental.
•
Bij gevaar voor oververhitting gaat een
waarschuwingssymbool op het instru-
mentenpaneel branden en verschijnt er
een tekstmelding op het informatiedisplay
– volg het gegeven advies op.
Steile hellingen
•
Blokkeer een automatische versnellings-
bak niet met een hogere versnelling dan
de motor 'aankan' – rijden in een hoge
versnelling bij een laag motortoerental is
niet altijd zuinig.
BELANGRIJK
Zie tevens de specifieke informatie over
langzaam rijden met een aanhanger voor
auto's met een automatische versnellings-
bak van het type Powershift op pagina
125.
Op een helling parkeren
1. Trap het rempedaal in.
2. Activeer de parkeerrem.
3. Zet de keuzehendel in stand P.
4. Haal uw voet van het rempedaal.
•
Zet de keuzehendel in de parkeerstand P,
wanneer u een automaat met aanhanger
parkeert. Gebruik altijd de parkeerrem.
•
Gebruik wielblokken, als u een auto met
aanhanger op een steile helling parkeert.
Op een helling wegrijden
1. Trap het rempedaal in.
2. Zet de keuzehendel in de rijstand D.
3. Los de parkeerrem.
4. Haal uw voet van het rempedaal en rijd
weg.