03 Bedieningsinstructies bestuurder
Ruiten en spiegels
Bij eenmaal indrukken van de desbetreffende
knop gaat de verwarming van start. Het bran-
dende lampje in de knop geeft aan dat de
functie actief is. Schakel de verwarming uit
zodra het ijs/de condens verdwenen is om de
accu niet onnodig te belasten. Als u echter
niets doet, wordt de functie na enige tijd
03
automatisch uitgeschakeld.
Zie ook het gedeelte 'Elektrische voorruitver-
warming en maximale ontwaseming' op
pagina 233.
De buitenspiegels en de achterruit worden
automatisch van condens/ijsvorming ont-
daan, als de auto wordt gestart bij een bui-
tentemperatuur lager dan +7 °C. Automati-
sche ontwaseming is te selecteren in het
menusysteem MY CAR onder
Klimaatinstellingen
Achterruitverwarming start
Aan
Uit
vervolgens uit
of
ving van het menusysteem, zie pagina 218.
Het kompas wordt gedeactiveerd als de elek-
trische voorruitverwarming wordt geactiveerd.
Als de elektrische voorruitverwarming wordt
gedeactiveerd, schakelt het kompas weer in.
*
108
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Achteruitkijkspiegel
Hendeltje voor dimfunctie
Handmatige dimfunctie
Instellingen
Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties
in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u
verblinden. Zet de spiegel met het hendeltje
autom.. Kies
in de dimstand, wanneer u de verlichting van
. Voor een beschrij-
het achteropkomende verkeer als hinderlijk
ervaart:
1. Activeer de dimfunctie door het hendeltje
naar u toe te halen.
2. Deactiveer de dimfunctie door het hen-
deltje naar de voorruit toe te duwen.
Autodimfunctie*
Als het licht dat van achteren in de spiegel
valt te fel is, wordt de achteruitkijkspiegel
automatisch gedimd. Bij een spiegel met
autodimfunctie ontbreekt het hendeltje voor
handmatig dimmen.
De achteruitkijkspiegel is voorzien van twee
sensoren (één aan de voorkant en één aan de
achterkant) die samenwerken om hinderlijke
lichtinval te identificeren en te verhelpen. De
sensor aan de voorkant registreert omge-
vingslicht, terwijl de sensor aan de achterkant
de koplampen van achterliggers registreert.
N.B.
Als de sensoren door bijvoorbeeld par-
keervergunningen, transponders, zonne-
kleppen of voorwerpen op de achterbank
of in de bagageruimte dusdanig worden
gehinderd dat er geen licht op de sensoren
valt, gelden er beperkingen voor de auto-
dimfunctie van de achteruitkijkspiegel.
Een kompas* is alleen een optie voor een
achteruitkijkspiegel met autodimfunctie, zie
pagina 110.