Bediening
De functie wordt aangevuld met eenvoudige,
grafische weergaven in verschillende situ-
aties. Hier volgen enkele voorbeelden:
N.B.
Het LKA staat uit zolang u de richtingaan-
wijzerhendel bedient.
LKA 'ziet' en volgt de zijlijnen (rood gemarkeerd
op de figuur).
Wanneer de Rijbaanassistent actief is en de
zijlijnen detecteert/'ziet', wordt dit aangege-
ven doordat het LKA-symbool WITTE lijnen
heeft.
•
GRIJZE zijlijn - De Rijbaanassistent ziet
geen lijn aan deze kant van de auto.
LKA grijpt aan de rechterkant in (rood gemar-
keerd op de figuur).
De Rijbaanassistent grijpt in en stuurt weg
van de zijlijn – wordt aangeduid met:
•
RODE lijn voor de desbetreffende kant.
Beperkingen
•
De camerasensor van de Rijbaanassistent
heeft beperkingen, net als het menselijk
oog. Voor meer informatie (zie
pagina 181).
04 Bestuurdersondersteuning
Driver Alert System - Rijbaanassistent*
N.B.
In bepaalde omstandigheden heeft het
LKA moeite om u goed te helpen – geadvi-
seerd wordt om het LKA dan uit te schake-
len.
Voorbeelden van dergelijke omstandighe-
den zijn:
•
wegwerkzaamheden
•
winterse wegen
•
slecht wegdek
•
extreem sportieve rijstijl
•
slecht weer in combinatie met een
beperkt zicht.
De handen op het stuurwiel
Een voorwaarde voor het functioneren van de
Rijbaanassistent is dat u uw handen op het
stuurwiel houdt. LKA controleert dit voortdu-
rend. Als dit niet het geval is, wordt u met een
tekstmelding aangespoord om de auto actief
te sturen.
Als u de aansporing om te gaan sturen niet
opvolgt, wordt de Rijbaanassistent stand-by
gezet. De functie is dan uitgeschakeld totdat
u weer begint te sturen.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
04
191