8.6
Koelfunctie configureren
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Warmtepomp > Algemeen
Parameter
CV-functie aan/uit
AP016
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Warmtepomp > Koeling
Parameter
Koelen
AP028
Geforc. koel modus
AP015
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Zone1 of Zone2 > Algemeen
Parameter
Parameter voor vloer
verwarming:
Setpunt vloerkoeling
CP270
Parameter voor een cir
cuit met convectieventi
lator:
Setpunt koel. ventl.
CP280
Omg.OT. voor koeling
CP690
Slechts voor één zone
7777839 - v04 - 28032023
Beschrijving
CV-functie activeren
Beschrijving
Configuratie van de koelmodus
Koelen is alleen mogelijk als de modus actief is,
standaard als de buitentemperatuur 22 °C over
schrijdt: de waarde kan aangepast worden via de
parameter Temp zomerbedrijf (AP073).
De koelmodus wordt geforceerd ongeacht de
buitentemperatuur
Koeling is mogelijk via de Geforc. koel modus-
modus ongeacht de buitentemperatuur.
Beschrijving
Setpunt aanvoertemperatuur voor vloerkoeling
Instelbaar van 11 °C tot 23 °C
Setpunt aanvoertemperatuur voor koeling voor
de ventilatorconvector
Instelbaar van 7 °C tot 23 °C
Omgekeerde OpenTherm contact in koeling
modus
De koelmodus wordt gebruikt om de temperatuur in de geselecteerde
zone te verlagen tot onder de buitentemperatuur. Koeling van de zone is
alleen mogelijk als deze is voorzien van vloerverwarming (parameter
Groepfunctie (CP020) ingesteld op Menggroep) of convectieventilatoren
(parameter Groepfunctie (CP020) ingesteld op Ventilatorconvector).
1. Volg het hieronder gegeven toegangspad voor toegang tot de
parameters voor de warmtepomp.
2. Activeer voor koeling van de verwarmingszone de verwarmingsfunctie
van de warmtepomp door de parameter CV-functie aan/uit (AP016) te
configureren.
Aanpassing vereist
Aan
3. Volg het hieronder gegeven toegangspad voor toegang tot de
parameters voor de Koeling-modus.
4. Om koeling van de warmtezone mogelijk te maken, configureer de
parameter Koelen (AP028) of Geforc. koel modus (AP015).
Aanpassing vereist
Actieve koeling
Ja
5. Volg het hieronder gegeven toegangspad voor toegang tot de
koelsetpunttemperaturen voor de gewenste zone.
6. Stel de koelsetpunttemperaturen in voor elke betreffende zone.
Aanpassing vereist
18°C (standaardwaarde).
Stel de temperatuur in volgens het type vloer en
het vochtigheidsniveau.
7 °C(standaardwaarde).
Stel de temperatuur in volgens de gebruikte con
vectieventilatoren.
Controleer de instelling afhankelijk van de ge
bruikte thermostaat of ruimtesensor.
Nee
Ja
MIV-S V200 R32
8 Instellingen
69