7 Inbedrijfstelling
Afb.79
7.5
CN1 en CN2 parameters
Afb.80
MW-1002317-2
7.6
Instelling van het debiet van het directe circuit
Toegangspad
>
Installateur > Signalen > Warmtepomp
64
MIV-S V200 R32
Na ingebruikstelling heeft sanitair-warmwaterbereiding prioriteit. Blijf in
1x
deze bedieningsmodus om de temperatuur te laten stijgen en controleer
of de warmtepomp goed werkt.
Lees de aanvoertemperatuur.
Als aan het einde van de ontluchtingscyclus de warmtepomp niet start,
controleer dan de aanvoertemperatuur op de gebruikersinterface. De
aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan 10 °C om de buitenunit te laten
starten. Dit beschermt de condensor tijdens het ontdooien.
Via de parameters CN1 en CN2 kan de warmtepomp geconfigureerd
worden op basis van het vermogen van de buitenunit en het
geïnstalleerde type back-up (verwarmingselement of bijverwarmingsketel).
Alleen de waarden CN1 en CN2 op het typeplaatje zijn geldig.
Tab.36
Buitenunit
AWHPR 4 MR
?
AWHPR 6 MR
CN1=
AWHPR 8 MR
CN2=
Verwarmingsinstallaties moeten te allen tijde een minimum debiet kunnen
garanderen. Als het debiet te laag is, kan de warmtepomp zichzelf
uitschakelen voor zijn eigen veiligheid; de verwarmings-, koelings- en
sanitair-warmwaterfuncties zijn dan niet langer gegarandeerd.
Tab.37
Installatietype
Vloerverwarming
Radiatoren
1. Als er een tweede circuit is, stel het in op vorstbeveiligingsmodus om
de verwarmingsvraag uit te schakelen.
2. Volg het toegangspad hieronder.
Belangrijk
Als de aanvoertemperatuur lager is dan 10 °C, starten de back-
ups in plaats van de buitenunit. De buitenunit neemt het over
zodra de aanvoertemperatuur 20 °C is.
CN1
Dompelaar
13
15
17
Instellen van debiet
Controleer of de collectorkleppen opengaan
Controleer of de gemeten stromingssnelheid
dicht bij de doelstromingswaarde ligt, afhanke
lijk van het vermogen van de buitenunit.
Sluit de thermostaatkranen op alle radiatoren in
direct circuit A
Stel het debiet in met de drukgestuurde bypass
klep
CN1
CN2
Bijverwar
mingsketel
14
7
16
7
18
7
7777839 - v04 - 28032023