LAAG (3202)
HOOG (3203)
bekrachtigd=1
uitgeschakeld=0
bekrachtigd=1
uitgeschakeld=0
A = Waarde van parameter 1401
is
B = Waarde van parameter 1401
is
Opmerking! Het geval LAAG>HOOG vertegenwoordigt een speciale
hysterese met twee afzonderlijke bewakingslimieten. Het feit of het
bewaakte signaal onder de waarde HOOG (3203) is gedaald of boven de
waarde LAAG (3202) is gestegen, bepaalt welke limiet wordt gebruikt.
Aanvankelijk wordt HOOG gebruikt, totdat het signaal boven de waarde
LAAG stijgt. Daarna wordt de limiet LAAG gebruikt, totdat het signaal weer
onder de waarde HOOG daalt.
A = Aanvankelijk is het relais uitgeschakeld.
B = Aanvankelijk is het relais bekrachtigd.
Figuur 20 Bewaking van bedieningsgegevens m.b.v. relaisuitgangen wanneer LAAG >HOOG.
84
1
of
BEWAK
BOVEN
BEWAK
1
of
BEWAK
ONDER
BEWAK
Waarde bewaakte parameter
1 (1402
RELAISUITGANG
2
.
BOVEN
1 (1402
RELAISUITGANG
2
.
ONDER
t
A
B
2)
RELAISUITGANG
2)
RELAISUITGANG
ACS 160 Handleiding