Advertenties
Bijlage A
Besturingssignalen
De omvormer kan de besturingssignalen ontvangen via digitale of analoge ingangen, via het
bedieningspaneel of via seriële communicatie. Met de parameters in de groepen 10, 11, 12 en 16
kunnen de bronnen worden bepaald voor het start- en stopsignaal, de draairichting, de
frequentiereferentie, het startvrijgavesignaal, het keuzesignaal EXT1/EXT2 en voor het
foutresetsignaal.
Figuur 29 illustreert dit principe en laat zien hoe de parameters worden gebruikt om de bron voor
besturingssignalen te bepalen.
Door een applicatiemacro te kiezen met parameter 9902
parameters ingesteld op de door de macro bepaalde waarden. Figuur 30 en Figuur 31 laten zien hoe
de interne signalen van de omvormer worden beïnvloed als de diverse macro's worden gekozen.
Besturings
klemmen
Analoge
ingangen
AI1, AI2
AI1-2, DI1-5
PANEEL
Digitale
ingangen
DI1- DI5
Paneel
Ref
Loc / Rem
Figuur 29 Keuze van bedienplaats en bedieningsbron.
ACS 160 Handleiding
1
2
EXT REF
EXT REF
KEUZE
KEUZE
1103
1106
AI1-2, DI1-5
PANEEL
Extern
Applic
Lokaal
(PID)
NEE
DI1-DI5
KEYPAD
NEE
DI1-DI5
KEYPAD
1
2
EXT
EXT
/
/
.
/
/
ST
STP
DRAAIR
ST
STP
DRAAIR
1001
1002
APP MACRO
1/
2
EXT
EXT
CNST
PANEEL
KEUZE
TOERENKEUZE
REF KEUZE
1102
1201
1101
EXT1
EXT2
DI1-DI5
Const.
toerent.
2 (%)
REF
1 (Hz)
REF
Lokaal
EXT1
Extern
EXT2
.
worden de waarden van de
Extern
Lokaal
VERZOEK
VOORUIT
ACHTERUIT
DRAAIRICHTING
STARTVRIJGAVE
1003
1601
Min freq
Max freq
Krit. toerent.
Acc/Dec
Start/Stop
Draairichting
Aan,
DI1-DI5
113
Advertenties
