Code Beschrijving
8216 HOMINGMODUS
De homingmodus is uitsluitend mogelijk als de externe bedienplaats EXT2 is gekozen.
0 =
NEE
Homing wordt niet toegepast.
1 - 3 = niet in gebruik
4 =
1
HOMING
De frequentiereferentie voor doel zoeken wordt ingesteld met parameter 1207
homingrichting wordt bepaald door digitale ingang 3 (DI3):
• voorwaartse richting als DI3 niet-actief is.
• achterwaartse richting als DI3 actief is.
De positieteller wordt ingesteld op de homepositie zodra de status van DI3 verandert. Hierna wordt de
homingreferentie intern naar nul geforceerd. De belasting decelereert van de homingfrequentie naar nul. De
positionering wordt ingeschakeld als het stopcommando wordt gegeven.
5 =
2
HOMING
Als
1 maar met het volgende verschil:
HOMING
• achterwaartese richting als DI3 niet-actief is.
• voorwaartse richting als DI3 actief is.
6 =
3
HOMING
Als
4 en
HOMING
• voorwaartse richting als AI1 = 0...4 V (0...8 mA)
• achterwaartse richting als AI1 = 6...10 V (12...20 mA).
Opmerking! Als de waarde 4 of 5 wordt gekozen, voert de omvormer de homing uit zodra hij wordt
opgestart en het eerste startcommando ontvangt. Externe bedienplaats EXT 2 moet zijn gekozen. Na
afronding van de homing zal de omvormer overgaan naar de positioneringsmodus, zoals ingesteld door
parameter 8215
8217 AUX POS CMDO
Aanvullende commandokeuze in de positioneringsmodus.
0 =
NEE
1 =
2
DI
Digitale ingang 2 (DI2) wordt gebruikt om aanvullende start-/stopcommando's betreffende positionering te
geven. Deze commando's zullen de modulatie van de ACS 160 niet starten of stoppen. Tijdens homing
fungeert dit commando uitsluitend als startinschakeling.
2 =
0
STOP
HZ
De frequentiereferentie voor positionering wordt ingesteld op 0 Hz zodra het eindpositievenster is bereikt.
3 =
STOP MODUL
Modulering wordt gestopt zodra het eindpositievenster is bereikt.
4 =
EXT FREQ
Maakt het gebruik van een externe frequentiereferentie mogelijk bij at positioneringsmodus 9. De
frequentiereferentie wordt gekozen met parameter 1106
Toegestane waarden: parameter 1106 (
Verversing van de externe frequentiereferentie kan worden geregeld via digitale ingang DI2:
• DI2 is niet actief, frequentie wordt gesampled bij de keerpunten.
• DI2 is actief, frequentie wordt continu gesampled.
8218 HELLINGVERSTRK1
Regeling van de deceleratiehelling van de frequentiereferentie. Waarden hoger dan 1000 vertragen de start
van de deceleratiehelling en zorgen voor het sneller bereiken van de eindpositie. Waarden lager dan 1000
verhogen de effectieve deceleratietijd en zorgen voor het langzamer bereiken van de eindpositie.
8220 SNELH VERSTRK 1
Versterkingsfactor in de regeling van de positioneringssnelheid tijdens deceleratie. Een hogere waarde
geeft een hogere snelheid.
ACS 160 Handleiding
5, behalve dat de richting van homing wordt bepaald met analoge ingang AI1:
HOMING
.
POS MODUS
EXT REF
2
) = 0,1 of 2
EXT REF
KEUZE
CNST TOERENTAL
2
.
KEUZE
6. De
105