Programmeren
Lokale besturing versus externe besturing
De ACS 160 heeft twee verschillende bedieningsmodussen:
•
In de externe besturingsmodus wordt de omvormer op afstand bestuurd via de digitale en
analoge ingangen of via seriële communicatie. Deze modus is actief als REM zichtbaar is op het
display van het bedieningspaneel.
•
In de lokale besturingsmodus wordt de omvormer bestuurd via drukknoppen op het
bedieningspaneel van de omvormer zelf. Deze modus is actief als LOC zichtbaar is op het
display van het bedieningspaneel.
De keuze tussen lokale en externe besturing kan worden gemaakt door gelijktijdig op de MENU- en
ENTER-toetsen te drukken.
Externe besturing
In de modus voor externe besturing kan de omvormer besturingscommando's accepteren vanaf
twee verschillende externe lokaties. Deze externe lokaties heten EXT1 en EXT2. Bij de
eenvoudigste toepassingen ontvangt de omvormer altijd besturingsopdrachten van EXT1. De
bedienplaats EXT2 wordt gebruikt bij complexe toepassingen, zoals PID-regeling.
Het is voor beide externe bedienplaatsen mogelijk om afzonderlijk te bepalen wat de bron is vanwaar
de omvormer besturingscommando's (start, stop, draairichting en frequentiereferentie) ontvangt.
Bij besturing vanaf bijvoorbeeld externe bedienplaats EXT1 kan de omvormer start- en
stopcommando's ontvangen via digitale ingang DI1. Hiervoor moet parameter 1001
worden ingesteld op1 (
stopcommando's ontvangen via digitale ingang DI5. Parameter 1002
ingesteld op 6 (
5).
DI
Met parameter 1102
bijvoorbeeld parameter 1102 in te stellen op 3 (
is gedeactiveerd en vanaf EXT2 als DI3 is geactiveerd.
Op dezelfde wijze is het mogelijk om de bron voor frequentiereferenties te bepalen. Als de externe
bedienplaats EXT1 wordt gekozen, wordt externe referentie 1 (REF1) gebruikt. Als de externe
bedienplaats EXT2 wordt gekozen, wordt externe referentie 2 (REF2) gebruikt. . De parameters
1103
1
EXT REF
KEUZE
bijvoorbeeld bestaan uit een van de analoge ingangen of de seriële communicatie. Zie voor
aanvullende informatie de relevante parameterbeschrijvingen.
Referentietypen
Externe referenties 1 en 2 hebben ieder eigen karakteristieke kenmerken:
•
Externe referentie 1 (REF1) is een frequentiereferentie die een instelpunt voor de
uitgangsfrequentie van de omvormer geeft. Deze referentie wordt altijd in Hz gegeven.
•
Externe referentie 2 (REF2) wordt opgegeven als een percentage (%). Referentie 2 kan een
frequentiereferentie zijn of, als PID-regeling wordt gebruikt, een procesreferentie. Referentie 2
wordt intern omgezet naar een frequentie, zodat 100 % overeenkomt met parameter 2008
. Bij gebruik van de macro PID-regeling wordt referentie 2 echter rechtstreeks als
MAXIMUM FREQ
percentage in de PID-regelaar ingevoerd.
Bij externe besturing kunnen de referenties 1 en 2 eventueel ook ontvangen worden vanaf het
bedieningspaneel. Dit is afhankelijk van de waarden van de parameters 1103
1106
2
EXT REF
KEUZE
ACS 160 Handleiding
1). Bij besturing via externe bedienplaats EXT2 kan de omvormer start- en
DI
1/
2
kiest u tussen de externe bedienplaatsen
EXT
EXT
KEUZE
en 1106
2
EXT REF
.
3) wordt de omvormer bestuurd vanaf EXT1 als DI3
DI
bepalen de bron van de referenties. De bron kan
KEUZE
1
EXT
COMMANDO
1
moet worden
EXT
COMMANDO
1 en
EXT
EXT
1
EXT REF
KEUZE
2. Door
en
27