Prioriteiten voor multitasking instellen
De HP LaserJet 4100 mfp kan verschillende taken tegelijk verwerken. Er worden
systeemstandaardwaarden ingesteld om de gebruiker aan het apparaat voorrang te
bieden boven taken die via het netwerk binnenkomen.
De gebruiker kan digitale documenten verzenden terwijl de MFP bezig is met afdrukken.
Als een afdruktaak wordt uitgevoerd, worden de originelen gescand en worden deze pas
gekopieerd wanneer het afdrukken is voltooid. Als de taak een gesorteerde Mopy-taak is
wordt gewacht totdat de volgende gesorteerde set is voltooid. Alle andere afdruktaken in
de wachtrij worden vastgehouden tot de kopieertaak is voltooid. Als een afdruktaak
wordt verzonden terwijl wordt gekopieerd, wordt het afdrukken uitgesteld tot de taak is
voltooid.
U kunt de standaardprioriteiten voor multitasking op het bedieningspaneel of via de
ingebouwde webserver wijzigen. Gebruik deze onderdelen van het menu
Systeeminstellingen om de standaardwaarden voor het systeem te wijzigen.
Submenu Beginnen met scannen
Met deze menuoptie kan de beheerder de functie om te beginnen met scannen in- of
uitschakelen. Met de functie Beginnen met scannen stelt u in dat een kopieertaak al kan
worden gescand en op schijf worden opgeslagen (om deze later af te drukken) als de
afdrukengine bezig is met een andere taak.
Submenu Auto taakonderbreking
Met de menuoptie schakel u automatische taakonderbreking voor een huidige
afdruktaak via het netwerk op een Mopy-grens in of uit om een kopieertaak af te
drukken.
Submenu Taakonderbreking kopiëren
Met deze menuoptie schakelt u automatische taakonderbreking voor een actieve
kopieertaak op een logisch moment in of uit om een andere kopieertaak vanaf de
scannerglasplaat of de ADI af te drukken.
AAN - Een kopieertaak wordt automatisch gescand, zelfs als op dat moment een
andere afdruktaak of kopieertaak wordt uitgevoerd. Gescande afbeeldingen worden
op de schijf van de MFP opgeslagen totdat deze worden afgedrukt.
UIT - Een scan- of kopieertaak kan niet beginnen totdat de MFP in de status Gereed
is. Dit betekent dat de gebruiker niet kan scannen, tenzij de afdruktaak of
kopieertaak direct kan worden uitgevoerd.
AAN - Een kopieertaak wordt gestart en de afdruktaak wordt onderbroken op een
Mopy-grens. Wanneer de kopieertaak is voltooid, wordt de afdruktaak hervat.
UIT - Een kopieertaak wordt verwerkt nadat de huidige afdruktaak is voltooid.
AAN - Als een gebruiker naar het apparaat gaat en op
kopieertaak wordt uitgevoerd, wordt deze taak op een logisch moment onderbroken
om de kopieertaak met voorrang uit te voeren. Wanneer de kopieertaak is voltooid,
wordt de voorgaande kopieertaak hervat.
UIT - Als een gebruiker naar het apparaat gaat en op
kopieertaak werd uitgevoerd, wordt de nieuwe kopieertaak pas uitgevoerd wanneer
de voorgaande taak is voltooid.
S
drukt terwijl de huidige
TART
S
drukt terwijl een eerdere
TART
Prioriteiten voor multitasking instellen 151