De uitvoerbak selecteren
De printer heeft twee uitvoerlocaties: de achter-uitvoerbak en de bovenste uitvoerbak.
Zorg als u de bovenste uitvoerbak wilt gebruiken dat de achter-uitvoerbak gesloten is.
Als u de achter-uitvoerbak wilt gebruiken, dient u deze te openen.
Afdrukken naar de bovenste uitvoerbak
In de bovenste uitvoerbak wordt het papier met de voorzijde omlaag in de juiste volgorde
gestapeld. De bovenste uitvoerbak moet worden gebruikt voor de meeste afdruktaken en
voor transparanten.
Afdrukken naar de achter-uitvoerbak
De printer drukt altijd af naar de achter-uitvoerbak als deze open is. Papier komt met de
voorzijde boven uit de printer, met de laatste pagina bovenop.
Pak de hendel bovenop de lade vast om de achter-uitvoerbak te openen. Trek de lade
omlaag en schuif het verlengstuk uit.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achter-uitvoerbak geeft de vlakste papierbaan
(waardoor de kans op krullen wordt verkleind). Door de achter-uitvoerbak te openen kunt
u de afdrukresultaten verbeteren op de volgende formaten:
Opmerking
Wanneer u de achter-uitvoerbak opent, worden de duplexeenheid (indien geïnstalleerd)
en de bovenste uitvoerlade uitgeschakeld.
22 Hoofdstuk 2 – Basisbewerkingen
Als er problemen zijn met het papier dat uit de bovenste uitvoerbak komt (het krult
bijvoorbeeld), kunt u proberen naar de achter-uitvoerbak af te drukken.
Om papierstoringen te vermijden mag de achter-uitvoerbak tijdens het afdrukken
niet worden geopend of gesloten.
enveloppen;
etiketten;
klein papier van speciaal formaat;
briefkaarten;
papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
.
NLWW