Het instellen van het aantal pixels en de compressiefactor
MENU [Y] [HQ] MENU [Y] [SQ]
Volg de stappen die horen bij de beeldkwaliteit
die u hebt geselecteerd.
[HQ]
1 Met p stelt u de gewenste compressiefactor in.
[1/4] / [1/8] / [1/12]
[SQ]
1 Met p stelt u het gewenste aantal pixels in.
[2560x1920] / [1600x1200] / [1280x960] / [1024x768] /
[640x480]
2 Met p stelt u de gewenste compressiefactor in.
[1/2.7] / [1/4] / [1/8] / [1/12]
Lichtmeting – wijzigen van het lichtmeetsysteem
De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-meting, gemiddelde
waardemeting met nadruk op het beeldmidden en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die het meest
geschikt is voor de lichtomstandigheden.
Druk op de knop d (lichtmeting) en stel
met de instelknop in.
g "Overzichtstekening van de camera" (blz. 4)
d / 4 / n / nHI / nSH
• Als de instellingen met de knop d worden
verricht, verschijnt de informatie ook in de
zoeker.
d Digitale ESP-meting
De camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende vlakken van het
beeld. Dit systeem zorgt voor een exacte lichtmeting, ook al bestaat er een groot contrastverschil tussen het
centrum van het beeld en het gebied daaromheen, zoals onderwerpen bij tegenlicht en opnamen bij fel licht.
Deze methode wordt aanbevolen voor algemeen gebruik. Door de AF gesynchroniseerde functie [ESP+AF] op
ON te zetten, werkt het meetgebied met het kader in scherpgesteld in AF als het centrum.
Zoeker
Instelprocedure vanuit het
fotofunctievenster
i d
(lichtmeetmethode) i
: Digitale ESP-meting
: Gemiddelde waardemeting
met nadruk op het
beeldmidden
: Spotmeting
: Spotmeting
Highlight control (bij veel
lichte partijen)
: Spotmeting
Shadow control (bij veel
schaduwpartijen)
Instelprocedure vanuit
het menu
MENU [W] [LICHTMETING]
instelling
NL
5
41