Werkwijze bij vergrote weergave (modus B)
Het is mogelijk het onderwerp 10 keer vergroot weer te geven. De scherpstelling kan ook bevestigd
of aangepast worden op de vergrote opname. Deze modus eindigt na 8 minuten.
1
Druk op de knop INFO om naar het scherm met een vergrote weergave te gaan.
2
Gebruik p om het kader te verplaatsen en druk op de knop i.
• Het vlak binnen het kader wordt vergroot weergegeven.
• Druk op de knop i en houd deze ingedrukt om het verschoven vergrote kader weer in het
midden te zetten.
3
Draai de scherpstelring om het onderwerp scherp te stellen.
• Autofocus kan in modus B niet gebruikt worden.
• Als modus B langdurig gebruikt wordt, stijgt de temperatuur van het beeldopneemelement waardoor
beelden met een hoge ISO-gevoeligheid veel ruis en ongelijkmatige kleuren vertonen. Verlaag de ISO-
gevoeligheid of schakel de camera een tijdje uit.
• Door het vervangen van de lens stopt het live bekijken.
• De instellingen kunnen niet met de directe knoppen veranderd worden.
Weergave met lijnen
Als de compositie van het onderwerp op de LCD-monitor opgeslagen is, kunnen er lijnen weergegeven worden.
Stel de weergaven in voor wanneer het live bekijken modus A is en wanneer modus B.
MENU [Y] [FRAME ASSIST]
[MODUS A]OFF (uit)
PASSPORT (paspoort) C
PASSPORT (paspoort) D
[MODUS B]OFF (uit)
GOLDEN SECTION (gulden snede)
GRID (raster)
SCALE (schaal)
Controlebeeldfunctie
Als u het diafragma gebruikt, verschijnt in de zoeker de bij de huidige diafragmawaarde horende
scherptediepte (het gebied tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt dat als "scherp" wordt
waargenomen). Om ervoor te zorgen dat de controlebeeldfunctie door indrukken van de knop j
werkt, moet eerst de functie van de knop j op het menu worden gezet.
g "j knopfunctie" (blz. 64)
Druk op de knop j om de controlebeeldfunctie te gebruiken.
g "Overzichtstekening van de camera" (blz. 4)
Opmerkingen
2
21
NL