4. 2. 5. Temperatuur instellen
Bij gekoelde centrifuges kan de rotorkamertemperatuur van een centrifugeercyclus vooraf worden ingesteld op
waarden tussen -10 °C en +40 °C.
VOORZICHTIG Als gevolg van luchtwrijving kan de rotortemperatuur tijdens de werking van de centrifuge
aanzienlijk stijgen. Zowel de weergegeven temperatuur als de voorgeschreven temperatuur kan van de
temperatuur van het monster verschillen. De monstertemperatuur kan de kritische temperatuur van uw
applicatie overstijgen.
AANWIJZING Deze functie is bij luchtgekoelde apparaten niet aanwezig.
Voor het kiezen van een temperatuur voor de volgende centrifugeercyclus als volgt te werk gaan:
1.
Op het lcd-display de knop + of - onder het veld Temperatuur (aan de rechterzijde in
de displaywaarde 18 °C) aantikken om de rotorkamertemperatuur in te stellen.
1:30
-5
18
Afbeelding 4–7:
Temperatuur voor de centrifugeercyclus instellen (rechts)
2.
De knop + of - weer loslaten als de gewenste temperatuur verschijnt.
Daarmee geldt deze temperatuur voor alle volgende centrifugeercycli (tot de volgende wijziging van de
temperatuur).
4. 2. 6. Bekertype kiezen
Een beker kan alleen bij vrijzwaaiende rotoren worden geselecteerd. De bekercode komt overeen met de laatste
vier cijfers van de betreffende beker.
Voor het kiezen van het in de rotor geplaatste bekertype, als volgt te werk gaan:
1.
Op het lcd-display de knop + of - onder het veld Beker (zie
voor de in de rotor geplaatste beker te kiezen.
Afbeelding 4–8:
Correcte bekercode voor de rotor instellen
2.
De knop Beker aantikken, totdat de juiste code voor de gebruikte beker wordt weergegeven.
3.
De knop + of -
Daarmee geldt deze bekercode voor alle volgende centrifugeercycli (tot de volgende wijziging van de
instelling).
Afbeelding
4–8) aantikken om de juiste code
9
3608
4-5
LCD-Bedieningspaneel
Afbeelding 4–7
met