Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig wor-
den bijgesteld.
WAARSCHUWING
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
●
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
●
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAUT2142
Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm
90 kg (198 lb) - maximale:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm
DWA10503
Maximale belasting*:
157 kg (346 lb)
*Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
WAARSCHUWING
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
2
, 25 psi)
2
, 29 psi)
2
, 29 psi)
ZAUM00**
1. Bandprofi eldiepte
2
, 33 psi)
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
DWA10511
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofi eldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
6-16
2
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
0.8 mm (0.03 in)
DAU1722A
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9