Waarshuwing/alarm
11 — Motorthermistor over
temp.
12 — Koppellimiet
13 — Overstroom
Aquavar Intelligent Pump Controller 1.1 - 90 kW INSTRUCTIEHANDLEIDING
Omschrijving
De thermistor zou kunnen
worden losgekoppeld.
Selecteer of de
frequentieomvormer een
waarschuwing of een alarm
geeft in [1–90] Thermische
beveiliging van de motor.
Het koppel heeft de waarde in
[4–16] Koppelbegrenzing
motormodus of de waarde in
[4–17] Koppelbegrenzing
generatormodus
overschreden. [14–25]
Tripvertraging bij koppelgrens
kan dit veranderen van een
toestand met alleen een
waarschuwing naar een
waarschuwing gevolgd door
een alarm.
De piekstroomgrens van de
omvormer (ongeveer 200%
van de nominale stroom) wordt
overschreden. De
waarschuwing duurt ongeveer
1,5 seconden, daarna tript de
frequentieomvormer en wordt
een alarm gegeven. Deze fout
kan worden veroorzaakt door
schokbelasting of een snelle
versnelling met hoog inerte
belastingen. Als de uitgebreid
mechanische remregeling is
geselecteerd, kan de trip
extern gereset worden.
Oorzaak
8 Alarmen en waarschuwingen
Oplossing
Controleer op oververhitting
van de motor.
Controleer of de motor
mechanisch overbelast is.
Controleer bij het gebruiken
van klem 54, dat de thermistor
juist is aangesloten tussen
klem 54 (analoge
spanningsingang) en klem 50
(+10 V voeding) en de
klemschakelaar voor 54 is
ingesteld voor spanning.
Controleer [1–93] Thermistor
bron selecteert klem 54.
Controleer bij het gebruiken
van digitale ingangen 18 of 19
dat de thermistor juist is
aangesloten tussen klem 18 of
19 (allen PNP digitale ingang)
en klem 50. Controleer [1–93]
Thermistor bron selecteert
klem 18 of 19.
Als de limiet voor het
motorkoppel wordt
overschreden tijdens het
versnellen, verleng dan de tijd
voor het versnellen.
Als de limiet voor het
generatorkoppel wordt
overschreden tijdens het
vertragen, verleng dan de tijd
voor het vertragen.
Als de koppellimiet wordt
bereikt tijdens de werking, kan
de koppellimiet worden
verhoogd. Verzeker dat het
systeem veilig kan werken bij
een verhoogd koppel.
Controleer de toepassing voor
een overmatig stroomtrekken
op de motor.
Koppel de voeding los en
controleer of de motor
gedraaid kan worden.
Controleer dat de motorgrootte
overeenstemt met de
frequentieomvormer.
Controleer parameters [1–20]
via [1–25] voor de juiste
motorgegevens.
261