7 Bediening
WAARSCHUWING:
Wanneer tijdens de werking alle pompen volledig gestopt moeten worden, moeten alle
pompen in het systeem in de modus Uit worden gezet door op de toets Uit te drukken (de
LED Uit zal branden) voor het stoppen van alle pompen. Als dit niet gebeurt, kan elke pomp
die is gestopt maar nog on in modus Automatisch Aan staat (de LED Automatisch Aan
brandt) te allen tijde starten of beginnen draaien als gevolg van de opgegeven multi master
synchrone werking.
De volgende parameterwaarde in de regelaar van de hulppomp moeten worden ingesteld
zoals hieronder.
• [19–56] Pompadres = binnen 2 – 4
Aantal pompen
[19-50] in master
regelaar
2
3
4
Elk adres van regelaars ([19-56]) moet binnen 2-4 zijn met verschillende waarden voor alle
regelaars. Voor een systeem met twee pompen bijvoorbeeld moet het adres van de regelaar
van de hulppomp 2 zijn, voor een systeem met drie pompen moeten de adressen van de
regelaar van de hulppompen respectievelijk 2 en 3 zijn en voor een systeem met vier
pompen moeten de adressen van de hulppomp respectievelijk 2, 3 en 4 zijn.
OPMERKING: Het systeem en de omvormer voor de aanzuigdruk en de digitale ingang/
uitgang voor beveiliging moeten zijn aangesloten op alle regelaars.
7.5.6.5 Multi Master Multi Control
Geavanceerd Multi Master Multi Controlis een ingebouwde bedrijfsmodus voor pompregeling
en ondersteunt tot vier pompen parallel in bedrijf. In multi-master kunnen alle regelaars
werken als een master regelaar. Bij een defect van een werkende master. De volgende
pomp in de sequentie zal overnemen als de master en blijft het systeem in werking tot de
laatste gezonde pomp en controller in bedrijf zijn. Een MCO301 programmeerbare API optie
A- of B-kaart is vereist voor elke regelaar. De MCO301 RS-485 poort van alle regelaars is in
serie aangesloten. Raadpleeg de
bedrading
bedrading
In de bedrijfsmodus multi-master regelt de master regelaar het versnellen/vertragen en het
toerental van alle aangesloten hulppompen regelen. Elke regelaar moet een uniek adres
hebben van 1 tot 4, afhankelijk van het aantal pompen voor een goede werking. In de
bedrijfsmodus multi master multiregeling, zal de laatst geactiveerde pomp in werking tegen
variabel toerental draaien om het instelpunt te bereikten, terwijl alle andere geactiveerde
pompen zullen draaien tegen maximaal toerental.
WAARSCHUWING:
Wanneer tijdens de werking alle pompen volledig gestopt moeten worden, moeten alle
pompen in het systeem in de modus Uit worden gezet door op de toets Uit te drukken (de
LED Uit zal branden) voor het stoppen van alle pompen. Als dit niet gebeurt, kan elke pomp
die is gestopt maar nog on in modus Automatisch Aan staat (de LED Automatisch Aan
brandt) te allen tijde starten of beginnen draaien als gevolg van de opgegeven multi master
multiregeling werking.
De volgende parameterwaarde in de regelaar van de hulppomp moeten worden ingesteld
zoals hieronder.
• [19-56] Pompadres = binnen 2 – 4
164
Geavanceerde
regelaar-1
[19–56]
1
1
1
Multi master synchrone of multi master multi-regeloptie A
Multi master synchrone of multi master multi-regeling optie B
op pagina 94 of
op pagina 95 voor bedrading en aansluitingen.
Aquavar Intelligent Pump Controller 1.1 - 90 kW INSTRUCTIEHANDLEIDING
Geavanceerde
Geavanceerde
regelaar-2 adres
regelaar-3 adres
[19–56]
[19–56]
2
NVT
2
3
2
3
Geavanceerde
regelaar-4 adres
[19–56]
NVT
NVT
4