7 Bediening
Opmerking: Sensorloze regeling kan niet worden toegepast in de modus Vaste
toerentalvolger.
7.5.6.2 Fixed Master Synchronous
De modus vaste master synchrone multipompregeling ondersteunt tot vier pompen parallel
in bedrijf met een master- en tot drie hulppompen om te draaien bij variabel toerental. Een
MCO301 programmeerbare API optie A- of B-kaart is vereist voor de master regelaar. De
RS-485 poort van MCO301 is aangesloten op de FC-poort van alle verbonden
volgerregelaars. Raadpleeg de
A bedrading
bedrading
In de bedrijfsmodus vast-master, is de master regelaar vast, met een standaard adres 1 in
[19-56] en kan deze het versnellen/vertragen en het toerental van alle verbonden
hulppompen regelen. Elke hulppomp moet een uniek adres hebben tussen 2 en 4,
afhankelijk van het aantal pompen voor een goede werking. In de bedrijfsmodus vaste
master synchroon, zullen alle gestarte pompen draaien tegen hezelfde toerental om het
instelpunt te bereiken. De volgende parameterwaarden in de regelaars van de hulppompen
moeten worden ingesteld zoals hieronder.
• [1-00] Configuratiemodus = Open (Opmerking: Master is altijd ingesteld op Open)
• [8-01] Regeling site = Digitaal & Regelwoord
• [8-30] Protocol = FC
• [8-31] Adres = binnen 2 – 4
• [8-32] Baud-snelheid = 115200
• [8-33] Pariteit/stopbits= Even pariteit, 1 stop bit
• Selecteer de minimum en maximum toerentalreferentie:
• [5-10] Klem 18 Digitale ingang: [0] Geen werking
• [8-03] Regeling timeout-tijd: 30.0
• [8-04] Regeling timeout-functie: [8] Selecteer instelling 2
Aantal pompen
[19-50] in master
regelaar
2
3
4
Het adres van de hulppomp op [8-31] moet binnen 2-4 zijn met verschillende waarden voor
alle regelaars. Het adres van de regelaar van de hulppomp in een systeem met twee
pompen bijvoorbeeld, moet 2 zijn, het adres van de regelaar van de hulppomp in een
systeem met drie pompen moet respectievelijk 2 en 3 zijn en de adressen voor de regelaar
van de hulppomp in een systeem met vier pompen moeten respectievelijk 2, 3 en 4 zijn.
OPMERKING: Het systeem en de omvormer voor de aanzuigdruk en de digitale ingang/
uitgang voor de beveiliging moeten worden aangesloten op de master regelaar (regelaar
met MCO301 verbonden).
7.5.6.3 Fixed Master Multi Control
De modus vaste master multiregeling multipompregeling ondersteunt tot vier pompen
parallel in bedrijf met een master en tot drie hulppompen voor werking bij variabel toerental.
Een MCO301 programmeerbare API optie A- of B-kaart is vereist voor de masterregelaar.
De RS-485 poort van MCO301 is verbonden met de FC-poort van alle aangesloten volger
regelaars. Raadpleeg de
bedrading
bedrading
162
op pagina 93 of
op pagina 95 voor bedrading en aansluitingen.
– [3-02] Minimumreferentie
– [3-03] Maximumreferentie
Geavanceerde
master regelaar 1
[8-31]
1
1
1
Vaste master synchrone of vaste master multi-regeling optie A
Vaste master synchrone of vaste master multi-regeling optie B
op pagina 93 of
op pagina 95 voor bedrading en aansluitingen.
Aquavar Intelligent Pump Controller 1.1 - 90 kW INSTRUCTIEHANDLEIDING
Vaste master synchrone of vaste master multi-regeling optie
Vaste master synchrone of vaste master multi-regeling optie B
Basisregelaar-1
adres
[8-31]
2
2
2
Basisregelaar-2
Basisregelaar-3
adres
adres
[8-31]
[8-31]
NVT
NVT
3
NVT
3
4