Verschil
Gemiddeld
Minimaal
Maximaal
De minimum en maximum waarden voor elke feedbackbron moeten worden geconfigureerd
om de ingang gepast te schalen. Stel voor bijvoorbeeld een omvormer van 0-300 psi, de
waarde voor lage feedback 1 in op 0 psi en de waarde voor hoge feedback 1 in op 300 psi.
Na het configureren van alle instelpunten, kan het type van alarm voor sensorfout worden
ingesteld voor elke feedback.
In de HVAC-pomptoepassing, wordt het scherm voor de functie Storing alle zones (AZF-
functie) weergegeven voor het selecteren van Uit, Stoppen en Tippen of Constant toerental.
In de boosterpomptoepassing, wordt het scherm voor de functie Sensorfout weergegeven
voor het selecteren van Uit, Stoppen en Tippen. Constant toerental is niet beschikbaar voor
het boostertype.
[6-17] Terminal 53 Sensorfout (Noord-Amerika) / Live Zero (internationaal) voor analoge
ingang 53 en parameter [6-27] Klem 54 Sensorfout (Noord-Amerika) / Live Zero
(internationaal) voor analoge ingang 54 zijn vereist om Uitgeschakeld in te stellen zodat de
sensorfout kan werken boven de instelling wanneer de ingang naar de feedbackbron lager
wordt dan 2mA voor het 4-20mA signaal dat de sensorfout activeert.
Als [6-17] of [6-27] is ingesteld op Ingeschakeld, zal de sensorfout onmiddellijk opnieuw
starten overeenkomstig [14-20] Modusreset en [14-21] Automatische herstarttijd. De
standaarden voor deze parameters zijn ingesteld voor een automatische reset x 3 en een tijd
voor automatisch opnieuw starten van 10 seconden. Als bijvoorbeeld bij de standaard
instellingen een sensorfout wordt geactiveerd, zal de regelaar elke 10 seconden proberen
om te resetten. De regelaar zal 3 pogingen ondernemen om de fout te resetten. Als de fout
niet binnen deze tijd wordt gewist, moet de regelaar handmatig worden gereset.
Als constante snelheid is geselecteerd in de functie Storing alle zones voor een sensorfout
in het type HVAC-pomptoepassing, zal het toerental (OPM of Hz) van de pomp die in
werking moet treden na de sensorfout, worden gewijzigd voor enkele pomp of multipomp.
Aquavar Intelligent Pump Controller 1.1 - 90 kW INSTRUCTIEHANDLEIDING
[20–20] Feedbackfunctie
Het verschil tussen feedback 2 en feedback 1 zal
de feedback naar de regelaar zijn. Deze instelling
wordt gewoonlijk gebruikt om een
drukverschilsignaal te configureren door middel van
2 afzonderlijke omvormers. OPMERKING Deze
selecte is alleen geldig met feedback 1 en feedback
2. Feedback 3 wordt niet gebruikt bij deze selectie.
Het gemiddelde van alle feedback zal de feedback
naar de regelaar zijn.
De laagste feedback zal de feedback naar de
regelaar zijn.
De hoogste feedback zal de feedback naar de
regelaar zijn.
7 Bediening
197