Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controles Voor Het Opstarten - Xylem Lowara Aquavar Intelligent Pump Controller Instructiehandleiding

1.1-90 kw
Inhoudsopgave

Advertenties

12. Bevestig dat de FLA van de motor gelijk is aan of lager dan de maximale uitgangsstroom
van de controller. Sommige motors hebben hogere dan normale NEMA (Noord-
Amerika) / stroomklasse (Internationaal).

7.2 Controles voor het opstarten

Te controleren item
Hulpapparatuur
Kabelroutes
Besturingskabel
Ruimte voor koeling
EMC-overwegingen
Omgevingsomstandighede
n
Zekeringen en
stroomonderbrekers
Aardleiding (massa)
Kabels voor ingangs- en
uitgangsvermogen
Paneelinterieur
Schakelaars
Aquavar Intelligent Pump Controller 1.1 - 90 kW INSTRUCTIEHANDLEIDING
VOORZICHTIG:
BESCHADIGING VAN APPARATUUR. Als de FLA van de motor (stroom
bij volle belasting) groter is dan de maximale stroom van de eenheid, dan
moet de controller worden vervangen door een exemplaar van de
gepaste klasse. Probeer niet om de eenheid te gebruiken. Het niet
afstemmen van de FLA op de maximale stroomklasse van de eenheid,
kan leiden tot beschadiging van apparatuur.
Omschrijving
• Zoek hulpapparatuur, schakelaars, uitschakelaars of ingangszekeringen/
stroomonderbrekers die zich aan de voedingsingangszijde van de
frequentieomvormer of aan de uitgangszijde naar de motor kunnen bevinden. Zorg
dat ze klaar zijn om op vol vermogen te gaan werken.
• Controleer de functie en de installatie van alle sensoren die gebruikt worden voor
terugkoppeling naar de frequentieomvormer.
• Verwijder indien aanwezig blindstroomcompensatiecondensatoren.
• Controleer of de netstroomkabel, motorkabel en besturingskabel zijn gescheiden of
in drie aparte metalen buizen zijn geplaatst voor het isoleren van
hoogfrequentstoringen.
• Controleer op verbroken aansluitingen of beschadigde kabels.
• Controleer of de besturingskabel is geïsoleerd van de netstroom- en motorkabel
voor storingsongevoeligheid.
• Controleer, indien nodig, de spanningsbron van de signalen.
• Het gebruik van een afgeschermde kabel of een getwist aderpaar wordt
aanbevolen. Zorg dat de afgeschermde kabel goed wordt afgesloten.
• Meet of er boven en onder voldoende ruimte is voor een goede luchtstroom voor de
koeling.
• Controleer op een juiste installatie met het oog op de elektromagnetische
compatibiliteit.
• Zie het technische label van de apparatuur voor de maximale
omgevingsbedrijfstemperatuur.
• Vochtigheidsniveaus moeten tussen de 5–95% liggen zonder condensatie.
• Controleer of de juiste zekeringen of stroomonderbrekers zijn gebruikt.
• Controleer of alle zekeringen stevig zijn geplaatst en werken en of alle
stroomonderbrekers in de open-stand staan.
• De eenheid vereist een massakabel (aardingskabel) van het chassis tot de massa
(aarding) van het gebouw.
• Controleer of de aardaansluitingen (massa-aansluitingen) goed zijn uitgevoerd,
strak vastzitten en vrij van oxidatie zijn.
• massa (aarding) voor het geleiden of verbinden van het achterste paneel met een
metalen oppervlak is geen geschikte massa (aarding).
• Controleer op losse verbindingen.
• Controleer of de motor- en netvoedingkabels zich in aparte buizen bevinden of
gescheiden en afgeschermde kabels zijn.
• Controleer dat het interieur van de eenheid vrij is van vuil, metaalspaanders, vocht
en roest.
• Controleer of alle in- en uitschakelaars in de juiste stand staan.
7 Bediening
Gedaan
111

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave